Het doel van dit project was om de klinische vormen van verworven myasthenia gravis bij honden te onderzoeken. De medische dossiers van 25 honden met seropositieve verworven myasthenia gravis werden beoordeeld, en de volgende gegevens werden geregistreerd voor elke patiënt: signalering, voorgeschiedenis, klinische bevindingen; resultaten van IV edrophonium chloride toediening, repetitieve zenuwstimulatie, en aan- of afwezigheid van spiermembraan kleuring door immunocytochemische methoden; serum acetylcholine receptor antilichaam concentratie; behandeling; en het resultaat. Verschillende klinische vormen van verworven myasthenia gravis werden geïdentificeerd. Negen van de 25 patiënten (36%) hadden geen historisch of klinisch bewijs van appendiculaire spierzwakte, en werden aangeduid als focale myasthenici. Deze honden vertoonden focale zwakte in een of meer van de volgende spiergroepen: gezicht (3 van 9), faryngeale (3 van 9), en laryngeale (3 van 9). De overige 16 honden (64%) vertoonden appendiculaire spierzwakte. Vier van deze 16 honden hadden een acuut begin en een snelle ontwikkeling van de klinische symptomen, en werden geclassificeerd als acute fulminerende myasthenie. De overige 12 honden werden geclassificeerd als gegeneraliseerde myasthenici. Alle 4 de honden met acute fulminerende myasthenia gravis hadden megaesophagus, 2 hadden gezichts spier zwakte, en 1 had faryngeale spier zwakte. Tien van de 12 honden met gegeneraliseerde myasthenia gravis hadden megaesophagus, 4 hadden gezichtsspier zwakte, 4 hadden faryngeale spier zwakte, en 3 hadden laryngeale spier zwakte. Historisch of klinisch bewijs van oefening-geassocieerde appendiculaire zwakte werd gevonden in slechts 6 van de 12 (50%) honden met gegeneraliseerde myasthenia gravis, en in geen van de honden met acute fulminerende myasthenia gravis. Zeven van de 12 honden met gegeneraliseerde myasthenia gravis hadden voornamelijk (n = 1) of uitsluitend (n = 6) zwakte van de bekken ledematen. Twee van de 4 honden met acute fulminerende myasthenia gravis hadden voornamelijk zwakte van de bekken ledematen. Twaalf van de 25 honden (48%) overleden of werden geëuthanaseerd kort na opname in het ziekenhuis als gevolg van aspiratie longontsteking. De honden met acute fulminerende myasthenia gravis hadden een duidelijk hoger 1-jaars sterftecijfer in vergelijking met de andere 2 groepen. Het gebruik van immunosuppressieve therapie had een significant positief effect op de overleving van de patiënt, ongeacht het type myasthenia gravis. Dit onderzoek toont aan dat verworven myasthenia gravis bij de hond een aandoening is met een breed spectrum aan klinische vormen, vergelijkbaar met de analoge aandoening bij mensen.