Kunnen we spreken van ‘esthetische ervaring’?

Abstract

Een aantal filosofen heeft zich de afgelopen twee decennia gebogen over het wezenlijke karakter, of de identiteit, van een esthetische ervaring: wat maakt een ervaring esthetisch, of wat voor soort ervaring is de esthetische ervaring? Anders gezegd, hoe kunnen we een esthetische ervaring onderscheiden van een morele, religieuze of praktische ervaring? Is het bovendien wel begrijpelijk, plausibel, om überhaupt van een “esthetische ervaring” te spreken? Zo ja, wat betekent het dan dat zo’n gebeurtenis, activiteit of handeling bestaat en esthetisch is? Ik stel deze vragen vooral omdat sommige filosofen 1 vraagtekens hebben geplaatst bij een lange traditie van bijna vanzelfsprekend aannemen dat ‘esthetische ervaring’ een integraal element – ja, de grond, de basis – is van esthetisch genot en esthetische evaluatie. In een recent artikel heeft Kingsley Price bijvoorbeeld betoogd dat de vraag “Wat maakt een ervaring esthetisch?” niet de vraag is “Wat maakt het bewustzijn (de mentale toestand waardoor we het kunstwerk waarnemen) in een esthetische ervaring esthetisch?”, maar veeleer “Wat maakt het object in een esthetische ervaring tot een esthetisch object? “2 En in zijn laatste werk, Understanding the Arts, 3 heeft John Hospers geprobeerd aan te tonen dat het hele concept van esthetische ervaring verward, troebel en misschien onhoudbaar is: het is uiterst moeilijk, zo niet onmogelijk, om te spreken van een esthetische ervaring als een uniek type ervaring, als een ervaring die te onderscheiden is van morele, religieuze, intellectuele of seksuele ervaring.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.