Introduction: Notes on Visual Rhetoric
David Blakesley
Collin Brooke
continued . . .
Kijk eens naar dit veelbesproken schilderij, Het verraad van beelden (“Ceci n’est pas une pipe”; “Dit is geen pijp”), van de Franse surrealistische schilder René Magritte (1898-1967). Magritte problematiseert de manier waarop we betekenis toekennen aan beelden, alsook de gecompliceerde relatie tussen het verbale en het visuele. Zoals Foucault, Mitchell en Zizek hebben besproken, daagt het schilderij de ‘correspondentie’ of de natuurlijke theorie van het beeld uit, het idee dat een beeld ondubbelzinnig staat voor (of in relatie staat tot) het object dat het vertegenwoordigt (of opnieuw vertegenwoordigt) of dat het beeld een duidelijke semantische of ruimtelijke relatie kan hebben met het verbale teken.
Illustratie1. René Magritte, Het verraad van beelden (1926). (Ceci n’estpas une pipe; “Dit is geen pijp”). Olieverf op doek.
Magrittes schilderij wordt gedomineerd door de afbeelding van een grote pijp tegen een beige achtergrond, boven de in schrijfletters geschreven verklaring: Ceci n’estpas une pipe (“Dit is geen pijp”). De afbeelding van de pijp en deze zin staan in een dialectische verhouding tot elkaar, dat wil zeggen dat de een commentaar geeft op de ander. De betekenis van het schilderij is onvolledig als we elk van beide in isolement beschouwen. De afbeelding van de pijp alleen is niet bijzonder interessant, en er lijkt niets ongewoons te zijn aan die zin of het script. Het overheersende contrast (of wat Barthes het punctum zou noemen) in het schilderij is de pijp, dus we zouden aanvankelijk kunnen denken: “Dat ziet er zeker uit als een pijp.” Dan lezen we de zin die ons vertelt dat het geen pijp is. Wat is het dan wel? Magritte biedt ons de afbeelding van de pijp en vertelt ons dan dat het geen pijp is. Dit lijkt een geval te zijn waarin het er echt toe doet wat de betekenis van “is” is.
Magritte wijst ons op het idee dat een afbeelding van een pijp niet hetzelfde is als de pijp zelf (of de letters p-i-p-e). Het is een voorstelling van een pijp, eenmaal losgemaakt van zijn referent, het object waarnaar zij verwijst. Hij dwingt ons ook na te denken over onze eigen reactie op het schilderij door te suggereren dat onze dwang om de afbeelding een pijp te noemen onze neiging onthult om de afbeelding te verwarren met het ding dat het voorstelt. Zoals Mitchell opmerkt, is de les didactisch van aard, ondanks de uitdaging (66). We zien het teken (het beeld van de pijp) als het betekende in een proces dat veel lijkt op wat Kenneth Burke naïef verbaal realisme noemt, de neiging om het woord te zien als het ondubbelzinnige teken van een ding.
1 | 2 | 3 | Next Node | Works Cited
Copyright © Enculturation 2001
Home | Contents 3:2 | Editors | Issues
About | Submissions | Subscribe | Copyright | Review | Links