Het is jouw boek. Het is jouw beurt. Open je ogen. Neem je tijd. Was je gezicht. Maak je kamer schoon.Doe je boek dicht. Doe je ogen dicht. Hoe is het met je vader? Hoe is het met je verkoudheid? Doe je hoed op. Steek je hand op. Was je handen. Kijk uit waar je loopt. Hier is je hond. Hou je mond! Hoe was je dag? Is je hond gemeen? Maak je keuze. Wat is je naam? Je hond is hier. Hier is je boek. Hoe is het met je moeder? Hoe is het met je zus? Is dit je fiets? Let op je manieren. Doe je handen omhoog! Doe je pet af. Waar is je pet? Bijt je hond? Hoe was je avond? Ik heb je advies nodig. Ik ben twee keer zo oud als jij. Is zij je zus? Doe je schoenen aan. Waar is je kamer? Kleed je om. Hoe was je zomer? Hou je ogen open. Leg je boeken weg. Hou je grote mond. Probeer je naar je leeftijd te gedragen. Je vader is groot. Zie jij er zo uit ? Maak nu je huiswerk. Open je boek niet. Doe je ogen niet dicht. Ga terug naar je plaats. Hij is ongeveer even oud als jij. Hoe was je weekend ? Hou je kamer proper. Mag ik je naam weten ? Doe je mond wijd open. Wat is je adres ? Waar is je vader ? Waar is je school ? Je antwoord is fout. Je hond is erg groot. Je neus loopt. Je pols is normaal. Mag ik je bureau gebruiken ? Heb je je wens vervuld ? Ik bewonder je moed. Is het dichtbij je huis ? Is je horloge juist ? Mag ik je auto lenen ? Mag ik je toilet gebruiken ? Gaat je niets aan. Lever je huiswerk in. Wanneer ben je jarig ? Je moet je best doen. Je haar is te lang. Verlies je geduld niet. Verspil je geld niet. Hoe ging je toespraak? Hoe oud is je vader? Hoe was je namiddag? Ik begrijp je punt niet. Is je moeder thuis? Ga op je rechterzij liggen. Open je ogen, alsjeblieft. Wat is je specialiteit? Waar zijn je manieren? Neem je vriend mee.Doe je ogen dicht. Mag ik je potlood? Heb je je kamer opgeruimd? Praat je met je hond? Vergeet je spullen niet. Verspil je adem niet. Ik waardeer je hulp. Ik kom naar je toe. Is je vader een dokter? Is je man thuis? We waarderen je hulp. Schrijf hier je adres. Je liet je potlood vallen. Je huis is fantastisch. Ben je gek geworden? Heb ik je gekwetst? Heb je je huiswerk gemaakt? Praat je met je katten? Vergeet je spullen niet. Pak je spullen bij elkaar. Ik ga akkoord met je voorstel. Is je vader een leraar? Mag ik vandaag je auto gebruiken? Wat doet je vader? Wat is je huisadres? Je boek ligt op het bureau. Wees beleefd tegen je ouders. Ga bij je vader zitten. Ik ben het eens met je mening. Ik waardeer je bezorgdheid. Ik wil je moeder zien. Ik zal je advies opvolgen. Zeg je vrienden gedag. Bedankt voor je brief. Wat geef je je hond te eten? Schrijf je naam hier op. Je hebt me je verkoudheid gegeven. Je brief maakte me blij. Je horloge ligt op het bureau. Praat je met je planten? Hij lijkt op je broer. Ik ben je telefoonnummer vergeten. Is je oom nog steeds in het buitenland? Het is je verbeelding. Ga op je linkerzij liggen. Blijf kalm en doe je best. Dit is je hoed, niet? Wat is je favoriete sport? Wil je me je pen lenen? Je dromen zijn uitgekomen. Ben je gelukkig in je huis? Ben je zeker van je antwoord? Heb je dit alleen gedaan? Maak je huiswerk meteen. Ik zou graag bij je groep komen. Ik zou graag je zus zien. Mag ik je paspoort zien? Bedankt voor je uitleg. Wat zijn je weekendplannen? Hoe heet je dochter? Wat is je moedertaal? Waar zijn je creditcards? Wil je me je album laten zien? Schrijf je naam in hoofdletters. Je vader lijkt erg aardig. Heb je een hechte band met je familie? Ben je trots op je vader? Doe je best en maak je geen zorgen. Vergeet je schaatsen niet. Laat je gevoelens niet blijken. Heb je ooit je haar geverfd? Wat vind je van je nieuwe baan? Wat vind je van je eieren? Ik ken je naam. Je verleden kan me niet schelen.Mag ik je naam, alsjeblieft? Doe je gordel om. Ga door met je verhaal. Er zit een gat in je sok. We waarderen je harde werk. We zijn voor je plan. Wat heb je in je tas? In welke klas zit je zus? Wat is je favoriete tijdverdrijf? Wanneer komt je boek uit?Wie is je favoriete TV ster? Wie past er op je hond? Waarom ben je je haar aan het drogen? Wil je je auto aan mij verkopen? Je moet je kamer netjes houden. Je moet je ouders gehoorzamen. Heb je je doel bereikt? Laat je spullen niet achter. Geef me je telefoonnummer. Heb je je lunch al opgegeten?Hoe wil je je haar laten knippen? Hoeveel eten geef je je hond? Ik bewonder je moed. Ik ben blij je stem te horen. Ik weet dat je je best hebt gedaan. Ik ken je broer heel goed. Mogen al je dromen uitkomen! Bedankt voor je uitnodiging. Wie van hen is je broer? Je moet je kamer schoonhouden. Jouw antwoord is anders dan het mijne. Er zit een vlek op je kraag. Ben je tevreden met je gewicht? Vergelijk je antwoord met dat van Tom. Wat vind je van je stoofpotje? Hoe wil je je eieren klaar hebben? Wat vind je van je nieuwe klas? Ik ben je telefoonnummer vergeten. Laat me je eerlijke mening horen.