De handen van de mens hebben de meeste botten; 54 botten vormen beide handen, en er zijn er 27 in elke hand. De handen en voeten vormen samen meer dan de helft van de botten in het menselijk lichaam. Er zijn 206 botten in het menselijk lichaam; 106 daarvan bevinden zich in de handen en voeten (27 in elke hand en 26 in elke voet).
Een hand is een grijparmig orgaan met meerdere vingers dat zich bevindt aan het uiteinde van de onderarm of voorpoot van primaten zoals de mens. Het wordt door mensen gebruikt voor grijpen en vasthouden.
Samen met de duim vormen de vier vingers vier schuine bogen, waarvan de boog van de wijsvinger functioneel de belangrijkste is, vooral voor precisiewerk, terwijl de boog van de pink bijdraagt aan een belangrijk vergrendelingsmechanisme voor krachtgrijpen. De duim is ongetwijfeld het “meestercijfer” van de hand, dat waarde geeft aan alle andere vingers. Samen met de wijs- en middelvinger vormt hij de dynamische tridactylus die verantwoordelijk is voor de meeste grepen waarvoor geen kracht nodig is. De ringvinger en de pink van de hand zijn meer statisch, een reserve die klaar staat voor interactie met de handpalm als er grote kracht nodig is.