Waterschorpioen, een van de ongeveer 150 soorten ongewervelde waterdieren van de familie Nepidae (orde Hemiptera). De waterschorpioen lijkt in bepaalde opzichten op een landschorpioen: hij heeft zeisachtige voorpoten, aangepast om een prooi te grijpen, en een lange, dunne, zweepachtige structuur aan zijn achtereind. Deze “staart”, die uit twee aan elkaar vastgemaakte ademhalingsbuizen bestaat, steekt boven het wateroppervlak uit en stelt het dier in staat lucht op te nemen. De beet van de waterschorpioen is pijnlijk, maar is voor de mens veel minder schadelijk dan de steek van de echte schorpioen.
Waterschorpioenen zijn zwartbruin van kleur en ongeveer 25 tot 52 millimeter (1 tot 2 inch) lang. De verschillende soorten variëren enigszins in vorm. Die van het geslacht Nepa, bijvoorbeeld, hebben een enigszins langgerekt, ovaalvormig lichaam, terwijl die van andere geslachten de neiging hebben langer en meer cilindrisch te zijn. Waterschorpioenen kunnen zwemmen door hun voorpoten op en neer te bewegen en met het middelste en achterste paar te trappen. De laatste twee paar poten worden ook gebruikt om te kruipen.
Waterschorpioenen komen over de hele wereld voor en leven vooral langs de randen van sloten en modderige vijvers, waar ze zich verbergen tussen dode, met water verzadigde bladeren en ander plantenresten om een hinderlaag voor hun prooi te vormen. Ze bewegen zich zelden in open water omdat ze slecht kunnen zwemmen. De volwassen dieren leggen hun eieren in de spleten van puin en op de stengels van waterplanten.