Joseph Dzjoegasjvili – een eenvoudige tiener uit een arm Georgisch gezin – schreef zich in 1894 in aan een seminarie en was op weg om priester te worden. Maar op 15-jarige leeftijd maakte hij kennis met het marxisme, kwam in ondergrondse kringen terecht en begon een ander leven. Vanaf dat moment was Dzjoegasjvili bezig met het verzinnen en gebruiken van fictieve namen. Jaren later zou zijn beroemdste naam bij de hele wereld bekend worden en de naam “Stalin” in de geschiedenis vereeuwigen. Hoe kwam die naam tot stand en wat betekent hij eigenlijk?
Traditie
Namen waren in Rusland heel gewoon, vooral in intelligentsia en revolutionaire kringen. Elk partijlid en elke ondergrondse marxist had er een, zelfs meerdere, die hij gebruikte, voortdurend proberend de politie op een dwaalspoor te brengen (Lenin had er, volgens sommige bronnen, meer dan 100!). Een veel voorkomende praktijk was het creëren van pseudoniemen van veelgebruikte Russische namen.
“Het was eenvoudig, gespeend van alle aristocratische pretentie, begrijpelijk voor elke arbeider en, het belangrijkste, het leek op een echte achternaam,” merkt historicus Vilyam Pokhlebkin op in zijn boek ‘Het Grote Pseudoniem’. Zo ging Dzjoegasjvili eens, tijdens het registratieproces voor het 4de Congres van de Communistische Partij, voor de bijnaam ‘Ivanovitsj’ (van de naam Ivan). Dezelfde logica werd gevolgd door Vladimir Oeljanov, wiens beroemde naam, “Lenin”, afkomstig is van de vrouwennaam Lena/Elena. En zelfs de partijleden wier echte namen al zouteloos genoeg klonken, zouden nog fictieve namen gebruiken.
De op een na meest verbreide traditie was misschien wel het gebruik van pseudoniemen met een zoölogisch thema, die vaak voortkwamen uit namen van landdieren, vogels of vissen. Dergelijke namen werden meestal gebruikt door degenen die hun individualiteit wilden benadrukken. En tenslotte waren er de Kaukasiërs – de Georgiërs, Armeniërs, Azerbeidzjanen en anderen – die een speciaal geval vormden, omdat zij zich weinig aantrokken van samenzweringsrichtlijnen, bijvoorbeeld door het gebruik van namen met een Kaukasisch tintje. ‘Koba’ was Dzjoegasjvili’s meest gebruikte partijnaam vóór 1917, zijn beroemdste na ‘Stalin’.
Koba
De naam is, eigenlijk, zeer symbolisch voor Georgië. Onder buitenlandse biografen van Stalin heerst de theorie dat hij afkomstig is van de naam van de hoofdpersoon in de Georgische roman ‘Vadermoordenaar’ van Aleksandr Kazbegi. Daarin leidt de onverschrokken Koba, een boer van het hoogland, de strijd voor de onafhankelijkheid van zijn vaderland. De jonge Stalin zou zich dat beeld erg aangetrokken hebben, hoewel opgemerkt moet worden dat de naam van de fictieve Koba zelf een moniker is.
Koba is het Georgische equivalent van de naam van de Perzische koning Kobades, die aan het eind van de 5e eeuw Oost-Georgië veroverde en van Tbilisi de hoofdstad maakte voor 1.500 jaar lang. Dit precieze historische prototype – als politiek figuur en staatsman – sprak Dzjoegasjvili veel meer aan. Zelfs hun biografieën vertonen enkele opmerkelijke gelijkenissen.
In 1911 dicteerde de politieke situatie echter dat de naam moest worden veranderd. Dzjoegasjvili’s activiteiten begonnen ver buiten de Kaukasus af te dwalen, zijn ambities en banden met Russische partijorganisaties groeiden en Koba was alleen nog echt nuttig in zijn geboortestreek. Een andere taalkundige en culturele omgeving vroeg om een aanpassing. En zo maakte de wereld in januari 1913 kennis met ‘Stalin’, die zijn handtekening zette onder zijn werk, “Marxisme en de Nationale Kwestie”.
Hoe is de naam ‘Stalin’ ontstaan?
Het antwoord op die vraag was lange tijd onbekend. Tijdens zijn leven waren details van het leven van Stalin verboden voor discussie of zelfs maar een flauwe hypothese, laat staan onderzoek. Alles wat betrekking had op “de leider van de volkeren” was het werk van het Instituut voor Marxisme-Leninisme, waarin de Joseph Stalin Stichting was ondergebracht, die op haar beurt de informatie geheim hield en opsloeg. Tijdens zijn leven werd geen onderzoek van buitenaf verricht. En zelfs na zijn dood werd er niet veel van besproken, als gevolg van de tegenreactie tegen Stalin’s persoonlijkheidscultus, die elk grondig onderzoek belemmerde.
Niettemin circuleerde reeds na de Revolutie, in het begin van de jaren twintig, de opvatting dat ‘Stalin’ slechts een Georgisch-Russische vertaling was van de stam van zijn Goergische achternaam – ‘Dzjoega’. De waarheid leek zeer triviaal. Het was deze versie die uiteindelijk in veel literatuur werd vermeld. De kwestie van de oorsprong werd een tijdlang geacht te zijn opgelost.
Na verloop van tijd bleek dat het verhaal een hoax was, of beter gezegd, iets dat voortkwam uit verkeerde interpretaties, ook onder de Georgiërs. In 1990 schreef de Georgische schrijver en toneelschrijver Kita Buachidze, een voormalige gevangene van Stalins goelags, het volgende: “Dzjoega’ betekent helemaal niet ‘staal’. Dzjoega’ is een zeer oud heidens Georgisch woord met een Perzisch tintje, dat zich waarschijnlijk heeft verspreid in de periode dat Iran over Georgië heerste, en de betekenis ervan is gewoon een naam. Net als veel andere namen is de betekenis ervan onvertaalbaar. Een naam als elke andere, zoals de Russische Ivan. Hieruit volgt dat Dzjoegasjvili gewoon ‘de zoon van Dzjoega’ is, niets anders.”
Het blijkt dus dat de bijnaam van Stalin niets te maken had met zijn echte achternaam. Toen dat duidelijk werd, begonnen er andere versies te verschijnen. Een daarvan is dat Stalin de naam had geleend van een vrouwelijke kameraad en minnares, Ljoedmila Stal. Een andere stelt dat Dzjoegasjvili gewoon iets wilde dat zo dicht mogelijk bij ‘Lenin’ zou klinken.
Maar de meest curieuze hypothese werd geopperd door Pokhlebkin, die er een stuk wetenschappelijk onderzoek aan wijdde. Volgens hem is het prototype van de naam afkomstig van Evgeniy Stefanovich Stalinsky – een liberale journalist en een vooraanstaand Russisch uitgever, die ook de vertaler was van het Sjota Rustaveli gedicht “De ridder in tijgerhuid”. Stalin adoreerde het gedicht en was gecharmeerd van Rustaveli’s creatieve output (het Bolsjoi Theater werd gekozen als locatie voor de uitbundige viering van de 750ste verjaardag van de dichter in 1937). Om de een of andere reden liet Stalin echter een van de beste edities geheimhouden. Stalinsky’s meertalige editie van De ridder werd in beslag genomen uit tentoonstellingen en zo goed als uit de geschiedenis gewist door nergens vermeld te worden. De historicus meent dat “Stalin, die de opdracht gaf de editie van 1889 te verbergen, werkelijk het geheim achter de keuze van zijn pseudoniem heeft willen verbergen”. Het blijkt dus dat zelfs de “Russische” naam eigenlijk nauw verbonden is met Georgië en met Dzjoegasjvili’s jeugdherinneringen.