Iedereen met een allergie heeft zijn eigen ontstaansgeschiedenis, een verhaal over hoe hij ontdekte dat zijn immuunsysteem op hol slaat wanneer een willekeurig bepaald molecule in zijn lichaam terechtkomt. Er zijn honderden miljoenen van deze verhalen. Alleen al in de VS lijden naar schatting 18 miljoen mensen aan hooikoorts, en miljoenen Amerikaanse kinderen lijden aan voedselallergieën. De prevalentie van allergieën in vele andere landen neemt toe. De lijst van allergenen omvat – maar is niet beperkt tot – latex, goud, pollen (ragweed, cockleweed en pigweed zijn bijzonder slecht), penicilline, insectengif, pinda’s, papaja’s, kwallensteken, parfum, eieren, de uitwerpselen van huismijten, pecannoten, zalm, rundvlees en nikkel.
Zodra deze stoffen een allergie teweegbrengen, kunnen de symptomen het gamma van vervelend tot dodelijk lopen. Netelroos verschijnt, lippen zwellen op. Hooikoorts brengt sniffles en prikkende ogen; voedselallergieën kunnen braken en diarree veroorzaken. Voor een ongelukkige minderheid, kunnen de allergieën een potentieel fatale reactie op het gehele lichaam teweegbrengen die als anafylactische schok wordt bekend.
Allergieën duiken gewoonlijk, maar niet altijd, voor het eerst op tijdens kinderjaren. Maar waarom krijgen sommige mensen allergieën en anderen niet? Allergieën komen vaak in families voor, dus genetica kan een boosdoener zijn. Fouten in een gen dat helpt bij het reguleren van het immuunsysteem worden in verband gebracht met een hoger percentage allergieën. De omgeving waarin je opgroeit, speelt ook een rol. Als je als baby blootgesteld wordt aan een allergeen, is de kans kleiner dat je er ook echt een allergie voor ontwikkelt. Mensen die opgroeien op boerderijen, in grote gezinnen en in ontwikkelingslanden hebben ook de neiging om minder allergieën te hebben, hoewel er genoeg uitzonderingen zijn, gedeeltelijk dankzij de genetica. Het idee is dat ze als kind meer microben en parasieten tegenkomen die geëvolueerd zijn met traditionele jager-verzamelaar samenlevingen, en dat een immuunsysteem dat gehard is door een spervuur van ziekteverwekkers minder snel overreageert op allergenen.
Voor allergiepatiënten zijn de huidige behandelingsopties beperkt: antihistaminica kunnen de ontstekingsreactie stoppen, steroïden kunnen helpen het immuunsysteem af te remmen, en EpiPens kunnen levens redden. Een meer permanente optie is immunotherapie. Doelbewuste, gecontroleerde blootstelling aan geleidelijk toenemende hoeveelheden van een allergeen kan het immuunsysteem leren dat het toch niet gevaarlijk is.
Er zouden effectievere behandelingen kunnen zijn als wetenschappers allergieën begrepen, maar een gekmakend web van oorzaken ligt ten grondslag aan allergische reacties. Cellen worden geprikkeld, chemicaliën komen vrij, signalen worden doorgegeven. Wetenschappers hebben het proces slechts gedeeltelijk in kaart gebracht. En er ligt een nog groter mysterie ten grondslag aan dit biochemische web: waarom krijgen mensen überhaupt allergieën?
De hygiënehypothese stelt dat ons immuunsysteem overreageert op onschadelijke stoffen omdat er niet genoeg schadelijke stoffen in de buurt zijn om het te trainen in het maken van onderscheid. Maar de vraag blijft waarom sommige dingen (stuifmeel, een bijensteek) veel vaker een ernstige allergische reactie veroorzaken dan andere (erwten, een muggenbeet). Eén theorie is dat allergenen bepaalde eiwitten bevatten die lijken op die van parasitaire wormen (ironisch genoeg precies hetzelfde soort beestje dat gebruikt kan worden om allergieën te behandelen). Wanneer ons immuunsysteem een parasitaire worm herkent, produceert het dezelfde soort antilichamen die op allergenen reageren – antilichamen die eigenlijk vrij ongewoon zijn. Een concurrerende theorie suggereert echter dat deze “onschadelijke” stoffen dat eigenlijk niet zijn: dat we op allergenen reageren, niet omdat ze ons immuunsysteem aan parasitaire wormen doen denken, maar omdat ze feitelijk onze cellen fysiek beschadigen, waardoor ze in stukken worden gescheurd. In dit model zijn allergieën de eerste verdedigingslinie tegen giftige moleculen, die onze voorouders waarschijnlijk veel vaker in hun omgeving tegenkwamen dan wij vandaag. Voor een langere bespreking van deze twee theorieën, lees dit artikel. Bekijk voor meer informatie over seizoensgebonden allergieën deze TED-Ed-les.
Image credits: TED-Ed. Auteurs bios: Eleanor Nelsen is een TED-Ed Educator. Carl Zimmer is een wetenschapsschrijver voor Mosaic, waar u een veel langere versie van dit artikel kunt lezen. Om elke week iets nieuws te leren, kun je je hier aanmelden voor de TED-Ed Nieuwsbrief.