Moses besteedt in Genesis meer tijd aan Jozef dan aan enig ander personage – een opvallend feit gezien het belang van de andere hoofdpersonen in Genesis: Adam, Noach en de aartsvaders Abraham, Izaäk en Jakob. Deze prominente plaats is zelfs nog opvallender gezien de schijnbare onbeduidendheid van Jozef in de rest van de Schrift.
Wat moeten we dan maken van het Jozef-verhaal? Waarom is het zo prominent aanwezig in Genesis?
Veel christenen zien niet in hoe het verhaal van Jozef bijdraagt aan het Genesisverhaal en aan de verlossingsgeschiedenis in het algemeen. In gereformeerde kringen gebruiken predikers Jozef vaak alleen om te illustreren hoe goddelijke soevereiniteit en menselijke verantwoordelijkheid elkaar kruisen, waarbij zij zich bijna uitsluitend richten op Genesis 50:20: “Wat gij ten kwade hebt bedoeld, heeft God ten goede bedoeld.” Zeker, het is de bedoeling dat we Jozefs leven in het licht van dit vers lezen. Gods soevereiniteit is een belangrijk thema in Genesis 37-50, en Jozef zelf wil dat wij zijn leven interpreteren in het licht van Gods voorzienigheid (vgl. Gen. 45:1-9).
Maar door het verhaal te reduceren tot een illustratie voor de doctrine van het compatibilisme missen we de rijke bijdrage die Jozefs leven levert aan de verhaallijn van de Schrift. Gods soevereiniteit speelt een grote rol in het Jozefverhaal omdat God ons wil laten zien hoe Hij zichzelf in onmogelijke situaties plaatst en toch een manier vindt om zijn verbondsbeloften na te komen. Jozef belicht hoe Gods voorzienigheid Gods beloften veilig stelt.
In dit licht kunnen we zien hoe Jozef een unieke bijdrage levert aan het openingsboek van de Schrift.
Dreigingen opgelost
Genesis registreert een reeks steeds terugkerende bedreigingen die het voortbestaan en de zuiverheid van de verbondslijn in gevaar brengen. In de hoofdstukken 37-50 komen alle bedreigingen samen, waardoor een onmogelijk benarde situatie ontstaat voor Jakob en zijn kinderen:
- Verdeeldheid in de familie en geweld, die doen denken aan Kaïn en Abel, bedreigen het voortbestaan van het zaad. (Gen. 37; vgl. Gen. 4)
- Ongerechtigheid en vermenging met vreemde volken bedreigen de zuiverheid van het zaad. (Gen. 38; vgl. Gen. 12:10-20)
- Globale hongersnood brengt de hele verbondslijn in gevaar. (Gen. 42:1-2; vgl. Gen. 3:17-19; 12:10; 26:1)
Toch gebruikt God Jozef om elk van deze steeds terugkerende problemen in Abrahams familie op te lossen:
- In plaats van wraak te nemen, verzoent Jozef zich met zijn broers en herstelt de eenheid in de familie door vergeving te schenken. (Gen. 45:1-15)
- Joseph vestigt zijn familie in Gosen, hen afschermend van buitenlandse culturele invloeden. Beschermd door de vooroordelen van de Egyptenaren (Gen. 46:33-34) ontwikkelt Israël zich tot een natie zonder gevaren van vermenging met vreemde volkeren.
- Joseph bewaart zijn familie (en de wereld) te midden van ernstige hongersnood door wijsheid en bestuurlijke genialiteit. (Gen. 41:25-35; 47:13-26)
Door Jozef keert God de vloek om: geweld door vergeving, ongerechtigheid door gerechtigheid, en honger door wijsheid.
Beloften vervuld
Verder wordt in Genesis 37-50 opgetekend hoe God (gedeeltelijk) zijn beloften aan Abraham vervult (vgl. Gen. 12:1-3).
Door Jozef zegent Jahweh de volken. Potifar benoemt Jozef tot rentmeester over zijn huis; dan zegent God Potifar omwille van Jozef (Gen. 39:4-5). Later zien we Jozef opnieuw aangesteld over het huis van Farao (Gen. 41:40). Het resultaat is hetzelfde: Jozef zegent de volken door tijdens een grote hongersnood graan te leveren, eerst aan Egypte (Gen. 41:56) en daarna aan de hele aarde (Gen. 41:57).
God gebruikt Jozef ook om zijn belofte om Abrahams zaad te vermenigvuldigen, in vervulling te doen gaan. Zodra Jozef zijn familie in Gosen vestigt, wordt de familie van Abraham “vruchtbaar en vermenigvuldigt zich uitermate” (Gen. 47:27). De woorden “vruchtbaar en vermenigvuldig u” komen in heel Genesis voor, maar dit geval is uniek. Voorheen heeft God de mensen bevolen vruchtbaar te zijn en zich te vermenigvuldigen (Gen. 1:28; 9:1, 7; 35:11) of beloofd dat zij dat zullen zijn (Gen. 16:10; 17:2, 6; 22:17; 26:4, 24). Maar nu, voor de eerste keer, is vruchtbaarheid en vermenigvuldiging een realiteit – een aanduiding. Onder het leiderschap van Jozef komt Abrahams zaad tot bloei.
Zelfs de koningschapbelofte komt met Jozef tot bloei. Jozefs dromen voorspellen Jozefs plaats aan het Egyptische hof en anticiperen op zijn koninklijke positie. Zelfs zijn “mantel van vele kleuren” is koninklijk gewaad (vgl. 2 Sam. 13:18). Aan het begin van Genesis 37 wachtten de lezers op de komst van een koninklijk zaad door de lijn van Abraham (Gen. 17:6, 16; 35:11), profetisch, typologisch en door verbondsbelofte. Nu, in de openingsverzen van het laatste gedeelte van het boek, verhoogt de inleiding van Jozef die verwachting. Lezers die zich deze beloften herinneren, kunnen niet anders dan zich afvragen: “Bent u degene die komt, of moeten we een ander verwachten?”
Joseph’s latere opkomst aan het koninklijke hof is dus niet slechts een bewijs van God die Jozefs trouw rechtvaardigt. Het is een tastbaar bewijs van Gods onwrikbare inzet om de menselijke heerschappij te herstellen door een zoon van Abraham. God beloofde Abraham een dynastie, een koninklijk zaad. Jozef is de eerste van dat zaad, een nieuwe Adam die Gods zegeningen aan de naties bemiddelt – een geliefde zoon en een dienende koning.
Wat heeft dit alles te maken met de goddelijke voorzienigheid? Terwijl Mozes Jozef centraal houdt in Genesis 37-50, is de hoofdrolspeler God zelf. Het verhaal gaat niet alleen over hoe Jozef de Abrahamitische beloften vervult, maar over hoe Jahweh zijn verbond houdt en zijn beloften vervult door een verworpen maar koninklijk zaad. Het verbond is veilig in de handen van de God die soeverein de daden van slechte mensen kan orkestreren voor zijn goede doeleinden (Gen 50:20). Door Jozef keert God de vloek om en vervult Hij zijn beloften aan Abraham.
Het Jozefverhaal is niet alleen het laatste item in Genesis, maar de oplossing van het Genesisverhaal. Genesis neemt de lezer mee op een reis van broedermoord naar vergeving, van hongersnood naar feest, en van belofte naar vervulling.
Is Jozef een ’type’ van Christus?
Deze opmerkingen roepen de vraag op of Jozef een ’type’ is – een goddelijk bedoelde voorafschaduwing van de Messias. De meeste uitleggers door de kerkgeschiedenis heen hebben bevestigd dat Jozef een type is van Christus – wijzend op verschillende duidelijke overeenkomsten tussen de twee figuren. Jozef is een bevoorrechte zoon, verworpen door zijn broers, en toch door trouw en lijden opgeklommen tot de hoogste troon in het land.
Maar deze overeenkomsten zijn niet de enige punten van contact tussen Jozef en Jezus. Meer in het bijzonder loopt het leven van Jozef vooruit op dat van de Messias, omdat God hem gebruikt om de verbondsbeloften te vervullen en de gevolgen van de vloek ongedaan te maken.
Interessant is dat Genesis zelf suggereert dat Jozef een type is in Jakobs zegen over Juda: “Juda, uw broers zullen u loven; uw hand zal op de hals van uw vijanden liggen; de zonen van uw vader zullen zich voor u buigen” (Gen. 49:8).
Jacob beeldt de komende koning uit Juda af met beeldspraak die sterk lijkt op Jozefs vertelling. Juda’s broers zullen hem loven en zelfs voor hem “buigen” – hetzelfde woord dat drie keer wordt gebruikt wanneer de broers voor Jozef buigen in de dromen (Gen. 37:7, 9, 10) en nog eens drie keer wanneer zij voor hem buigen aan het Egyptische hof (Gen. 42:4; 43:26, 28). Het beeld van 11 broers die “buigen” voor hun koninklijke broer in Genesis 49:8 leest inderdaad als een samenvatting van het voorafgaande Jozefverhaal. Deze gelijkenis is opzettelijk. Wanneer we vragen hoe de komende Messias eruit zal zien, hebben we een antwoord in Jakobs woorden – hij zal op Jozef lijken.
Dit vers is niet de eerste keer dat Jozef en Juda nauw met elkaar in verband worden gebracht. In feite heeft Mozes deze twee personen in het hele verhaal naast elkaar gezet. Zij domineren de drie meest kritieke momenten van het Jozef-verhaal: het begin (Gen 38 en 39), de climax (Gen 44 en 45), en de profetie van Jakob (Gen 49) – de sluitsteen van zowel het Jozef-verhaal als het hele boek Genesis. De verhalen van Jozef en Juda zijn met elkaar verweven. De profetie van Jakob laat zien dat beide een voorafschaduwing zijn van de komende koning van Israël.
Door een typologische lijn te trekken van Jozef naar de toekomstige koning uit Juda, vouwt Mozes het Jozef-verhaal expliciet in Israëls grotere verhaal, dat zijn hoogtepunt zal bereiken met de Messias. Deze associatie informeert met terugwerkende kracht onze lezing van het verhaal. Om ervoor te zorgen dat zijn lezers Jozef zien als een koninklijke figuur met eschatologische betekenis, maakt Mozes dat punt nu duidelijk. Het verhaal over Jozef is geen doel op zich. Het is een patroon voor Gods werk in de toekomst.
Echo van de toekomst
Genesis 37-50 gaat niet alleen over Gods voorzienigheid; het gaat ook over zijn beloften. God gebruikt Jozef om de gevolgen van de vloek terug te draaien en zijn beloften aan Abraham ten dele te vervullen. Hij stelt de kansen tegen zichzelf op en toont dan zijn macht door een gevangen slaaf te gebruiken die door zijn eigen familie is verbannen.
Misschien besteedt Mozes zoveel tijd aan Jozef om ons te laten zien dat God het onmogelijke tot stand kan brengen, zelfs door middel van een schijnbaar onbeduidende Jood die door zijn eigen broers is verstoten. Misschien besteedt Mozes zoveel tijd aan Jozef zodat zijn volk zou anticiperen op een komende Jozef die eindelijk en volledig de vloek zou omkeren en de beloften zou vervullen.
Het verhaal van Jozef is het verhaal van de hele Bijbel. Het is het verhaal van glorie door lijden, verheffing door vernedering. Het is het verhaal van het kruis en de kroon.