De oorsprong van onze dagen van de week ligt bij de Romeinen. De Romeinen noemden hun dagen van de week naar de planeten, die op hun beurt naar de Romeinse goden werden genoemd:
- dies Solis “de dag van de zon (toen beschouwd als een planeet)”
- dies Lunae “de dag van de maan”
- dies Martis, “de dag van Mars”
- sterft Mercurii, “de dag van Mercurius”
- sterft Iovis, “de dag van Jupiter”
- sterft Veneris, “de dag van Venus”
- sterft Saturni, “de dag van Saturnus”
Toen de Germaans-sprekende volkeren van West-Europa de zevendaagse week aannamen, waarschijnlijk in de eerste eeuwen van de christelijke jaartelling, noemden zij hun dagen naar die van hun eigen goden die in attributen en karakter het dichtst bij de Romeinse godheden stonden.
Het was een van die volkeren, de Angelsaksen, die hun goden en taal (wat later Engels zou worden) naar de Britse eilanden brachten gedurende de vijfde en zesde eeuw na Christus.
In het Engels zijn zaterdag, zondag en maandag genoemd naar respectievelijk Saturnus, de zon en de maan, in navolging van het Latijn.
De overige vier dagen (dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag) zijn genoemd naar goden die de Angelsaksen waarschijnlijk aanbaden voordat zij naar Engeland migreerden en gedurende de korte tijd voordat zij zich daarna tot het christendom bekeerden.
Dinsdag is genoemd naar de god Tiw, over wie betrekkelijk weinig bekend is. Tiw werd waarschijnlijk geassocieerd met oorlogsvoering, net als de Romeinse god Mars.
Woensdag is genoemd naar de god Woden, die parallel loopt met de Romeinse god Mercurius, waarschijnlijk omdat beide goden attributen deelden als welsprekendheid, het vermogen om te reizen, en het hoeden van de doden.
Donderdag is de dag van Thunor, of, om het woord zijn Oudengelse vorm te geven, Thunresdæg “de dag van de donder”. Dit staat naast het Latijnse dies Iovis, de dag van Jove of Jupiter. Deze beide goden worden in hun respectieve mythologieën geassocieerd met de donder.
Je herkent hier misschien een overeenkomst met de naam van de beroemde Noorse god Thor. Dit kan meer dan toeval zijn. Vikingen arriveerden in Engeland in de negende eeuw en brachten hun eigen goden mee die er sterk op leken. De Angelsaksen waren toen al christelijk, maar herkenden misschien de gelijkenis tussen de naam van de god van hun voorouders, Thunor, en de Noorse god. We weten het niet, maar het woord Thor komt wel voor in geschreven teksten uit die periode.
Friday is de enige weekdag die is vernoemd naar een vrouwelijke godheid, Frig, die vrijwel nergens anders in het vroeg-Engels wordt genoemd. De naam komt echter wel voor als een gewoon zelfstandig naamwoord dat “liefde, genegenheid” betekent in de poëzie. Daarom werd Frig gekozen om te paren aan de Romeinse godheid Venus, die eveneens werd geassocieerd met liefde en sex, en werd herdacht in de Latijnse naam voor vrijdag.
Over goden en weekdagen
Het concept van de week, dat wil zeggen een cyclus van zeven genummerde of met name genoemde dagen waarvan er een (meestal zondag of maandag) als eerste is vastgesteld, werd oorspronkelijk waarschijnlijk in verband gebracht met de Joodse kalender. Dit werd bemoeilijkt door het feit dat het Europa van de vroege middeleeuwen zijn idee van de week had geërfd van het keizerlijke Rome, via de christelijke kerk.
In het vroege Christendom was de berekening van de tijd van cruciaal belang voor de juiste viering van de kerkelijke feesten en feestdagen, vooral het variabele feest van Pasen.
We vinden dagnamen die lijken op het Engels in verwante Europese talen, zoals het Nederlands, Duits, en alle Scandinavische of Noorse talen. Goden met vergelijkbare namen, zoals Tyr, Othinn, Thor en Frigg, waren zeker bekend bij de Scandinaviërs en gaven hun namen aan weekdagen in de Scandinavische talen (vergelijk Modern Deens tisdag, onsdag, torsdag, fredag).
De Latijnse namen voor de dagen van de week, en de Romeinse goden waarvoor ze werden genoemd, leven nog voort in alle Europese Romaanse talen, zoals Frans, Spaans en Italiaans. Denk bijvoorbeeld aan het Franse lundi, mardi, mercredi, jeudi en vendredi, en je vindt er het Latijnse Luna, Mars, Mercurius, Iovis en Venus achter verscholen.