Schizofrenie wordt algemeen beschouwd als een neuro-ontwikkelingsstoornis die gepaard gaat met een aanzienlijke morbiditeit; echter, in tegenstelling tot andere neuro-ontwikkelingsstoornissen, manifesteren de symptomen van schizofrenie zich vaak pas na tientallen jaren. Bij de meeste patiënten wordt het formele begin van schizofrenie voorafgegaan door prodromale symptomen, waaronder positieve symptomen, stemmingssymptomen, cognitieve symptomen, en sociale terugtrekking. De proximale gebeurtenissen die het formele begin van schizofrenie uitlokken zijn niet duidelijk, maar kunnen ontwikkelingsbiologische gebeurtenissen en omgevingsinteracties of stressoren omvatten. Behandeling met antipsychotica verbetert de psychotische symptomen duidelijk en onderhoudstherapie kan het optreden van terugval voorkomen. Het gebruik van atypische antipsychotica kan bovendien de pathofysiologie van schizofrenie verbeteren en ziekteprogressie voorkomen. Bovendien kunnen veel patiënten, als ze vroeg in het ziekteverloop goed worden behandeld, een aanzienlijke remissie van hun symptomen ervaren en zijn ze in staat tot een hoog niveau van herstel na de eerste episode. Omdat de klinische verslechtering die optreedt bij schizofrenie eigenlijk al kan beginnen in de prepsychotische fase, kan vroege identificatie en interventie het beloop en de uitkomst van schizofrenie gunstig veranderen.