In dit artikel wordt de verpleegkundige diagnose SPA voorgesteld als de juiste term voor een fenomeen dat veelvuldig is bestudeerd, beschreven en besproken door verpleegkundigen en artsen met behulp van verschillende diagnostische en beschrijvende labels. SPA beïnvloedt patiënten, belangrijke anderen, en verpleegkundigen. SPA leidt tot hogere kosten voor de gezondheidszorg omdat het de ziekenhuisopname verlengt en de waakzaamheid van het verplegend personeel verhoogt om de veiligheid van de patiënt te handhaven. Het is ook een bron van emotioneel leed voor de patiënt en zijn of haar naasten. Er wordt verondersteld dat een verandering in de NF de belangrijkste oorzaak van SPA is. Fysiologische, psychologische en omgevingsveranderingen vormen barrières voor een adequate NF, waardoor een accurate perceptie van stimuli wordt belemmerd. Een tijdelijke negatieve respons, gekenmerkt door verminderde cognitie en onaangepast gedrag, treedt op. Een overzicht van de verpleegkundige en medische literatuur van de laatste 30 jaar heeft een veelheid van condities geïdentificeerd die SPA kunnen uitlokken, en ondersteunt zo de theorie dat SPA een multivariaat karakter heeft. Een consistent patroon of cluster van risicofactoren is echter niet geïdentificeerd. Recente gegevens over de incidentie van SPA bij gehospitaliseerde patiënten zijn schaars, en eerder onderzoek toont een inconsistentie aan in de gegevens over de incidentie bij alle bestudeerde populaties. Deze inconsistentie weerspiegelt verschillen in de setting en demografische karakteristieken van de onderzochte personen. Bovendien kunnen verschillen in gerapporteerde incidentie ook worden toegeschreven aan methodologische variaties die veroorzaakt worden door verschillen in terminologie en criteria die gebruikt worden om de verschijnselen die geassocieerd worden met SPA te definiëren en te diagnosticeren. Toekomstig onderzoek zou moeten bestaan uit het opnieuw vaststellen van de incidentie van het fenomeen in verschillende populaties van gehospitaliseerde patiënten. Populaties die tot nu toe over het hoofd werden gezien bij het onderzoek naar SPA moeten ook worden bestudeerd. Voorbeelden hiervan zijn orgaantransplantatie patiënten en patiënten die behandeld worden met cardiale hulpmiddelen. De gedragsmatige gevolgen van SPA zijn voldoende vastgesteld in de literatuur. Daarom moet toekomstig onderzoek zich richten op het identificeren van risicopatiënten in plaats van het beschrijven van gedragingen die geassocieerd worden met SPA. Het belang van risico-identificatie is besproken. Het identificeren van patiënten die het meeste risico lopen op SPA door hen systematisch te screenen met een risico-instrument zou de toewijzing van middelen en preventieve interventies vergemakkelijken. Voorspellende instrumenten moeten worden ontwikkeld en getest. Een risico-inschattingsinstrument zou kunnen worden opgenomen in de verpleeganamnese bij opname, en een dagelijkse risicobeoordeling zou kunnen worden opgenomen in het beoordelingsdocumentatiesysteem. Om instrumenten voor risicovoorspelling te ontwikkelen, is het wellicht nodig de belemmeringen voor nauwkeurige NF nader te onderzoeken. Replicatie van eerdere beschrijvende studies naar de oorzaken van SPA moet worden nagestreefd.(ABSTRACT TRUNCATED AT 400 WORDS)