Richards on the Brain

Escher’s Beelden: illusies van het denken. (Kahneman, 27) Onmogelijke figuren zijn visuele raadsels die inspelen op onze drang om visuele elementen te ordenen tot een betekenisvol geheel. Hoewel het geen illusies zijn in de ware zin van het woord, verbijsteren zijn figuren onze natuurlijke neiging om een scène perceptueel te ordenen. In de meeste schilderijen worden diepte en afstand gebruikt om een realistische voorstelling te maken. Maar in Eschers werk zijn de diepte-invloeden vaak onverenigbaar, wat een paradox oplevert. Als je de verschillende signalen in zijn tekening probeert te integreren tot een stabiel geheel, stuit je op tegenstrijdige waarnemingen, zoals de conclusie dat het water omhoog loopt. Escher was gefascineerd door de psychologische spanningen die dit soort beelden oproepen. (Hockenbury, 118)

Geïnduceerde Beweging: een illusie van beweging, die wordt ervaren omdat we sterk de neiging hebben aan te nemen dat het voorwerp beweegt, terwijl de achtergrond stilstaat. (Hockenbury, 114)

Stroboscopische Beweging: een illusie van beweging met twee zorgvuldig getimede knipperende lichtjes. Een licht knippert kort op een plaats, ongeveer een tiende van een seconde later gevolgd door een ander licht dat kort op een tweede plaats knippert. Als het tijdsinterval en de afstand tussen de twee knipperende lichten precies goed zijn, wordt een zeer overtuigende illusie van beweging gecreëerd. (Hockenbury, 114)

Waterval Illusie: beweging zonder positieverandering. (Eagleman, 35)

Optische Illusie: een geval van iets dat een verschijningsvorm heeft die zo op iets anders lijkt dat het oog wordt misleid; mentaal misverstand dat hierdoor wordt veroorzaakt. (Oxford) Een illusie van het gezichtsvermogen die gewoonlijk betrekking heeft op “ruimtelijke” relaties. (MeSH) Ook wel ‘visuele illusies’ genoemd.’

Ebbinghaus Illusie: twee cirkels in het centrum van patronen lijken verschillend van grootte, eenvoudigweg vanwege de context die wordt gevormd door de grootte van de cirkels eromheen. (Cardwell, 126)

Maanillusie: een visuele illusie waarbij men ten onrechte denkt dat de maan groter is wanneer hij aan de horizon staat dan wanneer hij recht boven de horizon staat. (Hockenbury, 117)

Muller-Lyer Illusie: een beroemde visuele illusie waarbij men ten onrechte de identieke lengte waarneemt van twee lijnen, één met pijlen naar binnen gericht, één met pijlen naar buiten gericht. (Hockenbury, 117) Mechanismen die ons helpen onze waarnemingen in de driedimensionale wereld stabiel te houden, kunnen soms illusies veroorzaken wanneer ze worden toegepast op voorwerpen die op een tweedimensionaal oppervlak zijn getekend. (Goldstein, 249)

Shepard Tafels Illusie: bestaat uit twee tafels die in verschillende richtingen zijn georiënteerd. Deze illusie maakt gebruik van ons automatisch gebruik van dieptewaarnemingen om een tweedimensionale tekening als een driedimensionaal object waar te nemen. Door te vertrouwen op deze goed aangeleerde dieptewaarneming, kiezen de meeste mensen de meer verticaal georiënteerde tafel als de langste. (Hockenbury, 118)

Somatische Illusies: trucs die gebruikt worden om delen van je lichaam te laten voelen alsof ze groeien, krimpen, buigen, enz. Voorbeelden zijn: ‘Pinokkio’, ‘Krimpende taille’, ‘Deurpost’ en ‘Rubber hand’. (Blakeslee, 34)

Parchment Skin Illusion: experiment waarbij een proefpersoon zijn handen tegen elkaar wrijft terwijl hij naar muziek luistert. Hogere frequenties geven het gevoel alsof de handen ruw zijn. Lagere frequenties laten de handen glad aanvoelen. (Blakeslee, 116)

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.