Raciale verschillen in subcutane en viscerale vetverdeling bij postmenopauzale zwarte en blanke vrouwen

De meeste studies die raciale verschillen in abdominale vetverdeling onderzoeken, hebben zich gericht op premenopauzale vrouwen. Het doel van dit rapport was om te bepalen of er raciale verschillen bestaan in de verdeling van buikvet bij postmenopauzale blanke en zwarte vrouwen. Vierenvijftig vrouwen (33 blanke en 21 zwarte) werden gescand met magnetische resonantiebeeldvorming (MRI) om de verdeling van het abdominale vet te bepalen, werden gemeten met hydrostatisch wegen voor het percentage lichaamsvet, en lieten hun nuchtere bloedlipiden, glucose, en insulinegehalte meten. Deze vrouwen werden gematcht voor leeftijd (gemiddelde leeftijd, 53,5 +/- 0,9 jaar) en percentage lichaamsvet (zwart: 39,6% +/- 2,3%, blank: 37,3% +/- 1,2%). Wanneer gecorrigeerd werd voor totale lichaamsvetmassa en hormoonvervangende therapie (HRT), was het totale buikvet (blank: 10.352,1 +/- 535,2, zwart: 11.220,4 +/- 670,1 cm(3)) niet statistisch verschillend tussen de groepen, maar het viscerale vetgehalte was significant hoger bij de blanke vrouwen (blank: 2.943,5 +/- 220,4, zwart: 2.332,6 +/- 176,1 cm(3)). Het percentage visceraal vet was ook hoger bij deze vrouwen (blank: 30,5% +/- 1,3%, zwart: 22,1% +/- 1,6%, P <.01). Onderhuids vetweefsel (SAT) was significant hoger bij de zwarte vrouwen (blank: 7.408,6 +/- 450,2, zwart: 8.887 +/- 563,1 cm(3), P <.05). Er werden geen significante verschillen gevonden in de insulineconcentraties of het bloedlipidenprofiel van deze vrouwen. Ongeacht ras, was visceraal vet een significante voorspeller van log triglyceride, lage-densiteit lipoproteïne-cholesterol (LDL-C), cholesterol/LDL-C, insulinegehalte, en insulineresistentie. Ras bleek slechts 8% bij te dragen tot de variabiliteit van LDL-C. HRT-gebruik had geen effect op de verdeling van het buikvet of het bloedlipidenprofiel in dit cohort van vrouwen. De conclusie is dat de verschillen in de verdeling van abdominaal vet tussen zwarte en blanke vrouwen blijven bestaan in de vroege postmenopauzale jaren, en de regressieresultaten geven aan dat de absolute hoeveelheid visceraal vet, en niet de relatieve hoeveelheden visceraal vet, de beste voorspeller is van het bloedlipidenprofiel en de insulinegevoeligheid. HRT-gebruik leidde bij deze vrouwen niet tot verschillen in de verdeling van het buikvet. Factoren, zoals genetica en levensstijl, moeten een grotere rol spelen bij het verklaren van het verhoogde gezondheidsrisico bij zwarte vrouwen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.