Muhammad, de profeet van de islam, werd rond het jaar 570 in Mekka geboren. Hij werd wees toen hij nog geen zes jaar oud was en werd opgevoed onder de bescherming van zijn oom Abu Talib. Mohammed begon te werken als koopman en werd bekend om zijn betrouwbaarheid.
Toen hij ongeveer vijfentwintig jaar oud was, trouwde hij met Khadija, een rijke weduwe wier status Mohammed’s positie in de Mekkaanse samenleving verhoogde. Mohammed en Khadija kregen vier dochters en twee zonen, die beiden op jonge leeftijd stierven. Ongeveer vijftien of twintig jaar na zijn huwelijk begon hij visioenen te krijgen en mysterieuze stemmen te horen. Hij zocht eenzaamheid in een grot op de berg Hira in de buitenwijken van Mekka. Op een nacht tijdens de Ramadan, de traditionele maand van spirituele retraite, toen Mohammed ongeveer veertig jaar oud was, verscheen een engel aan hem in de gedaante van een man en beval hem;
- Reciteer in de naam van uw heer die geschapen heeft,
De mens schiep uit een klonter;
Reciteer in de naam van uw heer,
Die onderwees door de pen,
Leerde de mens wat hij niet wist.
Muhammad, die vreesde dat hij door een boze geest werd aangevallen, vluchtte verschrikt de berg af. De stem riep hem na: “O Mohammed, jij bent de boodschapper van God, en ik ben de engel Gabriël.” Deze openbaring werd spoedig gevolgd door andere over de enige ware God. Uiteindelijk zei de engel tegen Mohammed dat hij Gods boodschap moest gaan verkondigen.
Muhammad begon langzaam enkele volgelingen aan te trekken, de meesten van hen jong en van bescheiden sociale status, met inbegrip van zijn neef Ali, de zoon van zijn oom en beschermer Abu Talib. Toen Mohammed het traditionele polytheïsme van zijn geboortestad begon te betwisten, beseften de rijke en machtige kooplieden van Mekka dat de religieuze revolutie die onder hun neus plaatsvond rampzalig zou kunnen zijn voor de handel, die werd beschermd door het Mekkaanse pantheon van goden en godinnen. De heersende elite spande samen tegen Mohammed en zijn volgelingen, en begon hen te vervolgen. Enkele Mekkanen begonnen de boodschap van Mohammed te aanvaarden, terwijl andere leden van zijn clan uit familietrouw hun verwant gingen steunen, ook al geloofden zij nog niet in zijn zaak.
De positie van Mohammed in Mekka werd hopeloos toen zijn vrouw Khadija en zijn oom Abu Talib kort na elkaar stierven. In 622 dwongen de plaatselijke heersers van Mekka Mohammed en zijn kleine groep volgelingen de stad te verlaten. Mohammed nam een uitnodiging aan om zich te vestigen in de oase van Yathrib, gelegen op ongeveer elf dagen (280 mijl) per kameel naar het noorden, want de oase was bijna verscheurd door oorlogen tussen de clans, waarvan velen joods waren.
Muhammad’s hegira uit Mekka markeert het begin van een nieuwe polity. Voor de eerste keer in Arabië waren de leden van een gemeenschap niet meer verbonden door de traditionele banden van clan en stam, maar door hun gemeenschappelijke geloof in de ene ware God. Later erkenden de gelovigen, terugkijkend op deze gebeurtenis, het belang ervan door het als het eerste jaar van hun nieuwe tijdperk aan te wijzen. Als verdere erkenning van deze grote gebeurtenis werd de oase van Yathrib Medina genoemd, “de stad.”
Muhammad, omringd door zijn volgelingen, woonde tien jaar in Medina en wist langzaam bekeerlingen te winnen. Mohammed deed herhaalde pogingen om de Joden voor zijn zaak te winnen, hij beval bijvoorbeeld dat de gelovigen net als de Joden in de richting van Jeruzalem moesten aanbidden. Uiteindelijk mislukten deze pogingen, en voortaan baden de Moslims in de richting van de Kaaba in Mekka. Mohammeds geboortestad, die lange tijd een centrum van heidendom was geweest, werd daardoor het centrum van de ware godsdienst, het brandpunt van het dagelijks gebed van de gelovigen, en uiteindelijk het voorwerp van hun jaarlijkse bedevaart.
Paardrijden en oorlogvoering waren de voornaamste economische activiteiten van de nieuwe gemeenschap in Medina, en de rijke karavanen die door de Quraysh van Mekka werden georganiseerd, waren bijzonder aantrekkelijke doelwitten. In 628 sloot Mohammed uiteindelijk een wapenstilstand met de Mekkanen en keerde het jaar daarop als pelgrim terug naar de heilige plaatsen van de stad. De moord op een van zijn volgelingen zette hem aan tot een aanval op de stad, die zich spoedig overgaf. Mohammed gedroeg zich edelmoedig tegenover de Mekkanen en eiste alleen dat de heidense afgoden rond de Kaaba werden vernietigd. Na de overgave van de Mekkanen groeide het prestige van Mohammed. Ambassades uit heel Arabië kwamen naar Medina om zich aan hem te onderwerpen. Aan Mohammeds buitengewone leven en carrière kwam een einde door zijn plotselinge dood op 8 juni 632, ongeveer zestig jaar oud, minder dan tien jaar nadat hij met zijn kleine groep volgelingen uit Mekka was vertrokken.
Moslims vereren Mohammed tot op de dag van vandaag als de belichaming van de volmaakte gelovige en beschouwen zijn daden en uitspraken als een model van ideaal gedrag. In tegenstelling tot Jezus, die volgens de christenen Gods zoon was, was Mohammed een sterveling, zij het met buitengewone kwaliteiten. Tegenwoordig geloven veel moslims dat het verkeerd is Mohammed voor te stellen, maar dit was niet altijd het geval. Op verschillende tijden en plaatsen hebben vrome moslims Mohammed afgebeeld, hoewel zij deze afbeeldingen nooit hebben aanbeden.