Damsels in distress. Gedoemde en verboden liefde. Epische veldslagen en queesten op jacht naar vreemde wezens. Dit is de wereld van de Arthurlegende en in het centrum van dit alles staat de ‘eens en toekomstige koning’ – Arthur zelf, die, volgens de verhalen, een zwaard uit een steen trok om de grootste koning te worden die Brittannië ooit heeft gekend. Dit is een wereld die een overweldigende hoeveelheid literatuur, film, muziek, dans en andere kunstwerken heeft geïnspireerd. Wagners opera Tristan und Isolde volgt de romance van twee van Arthuriana’s geliefden die elkaar kruisen; Tennyson vereeuwigt Elaine of Astolat, een jonge maagd die een onbeantwoorde liefde kreeg voor een van Arthurs ridders, in zijn gedicht “The Lady of Shalott”; en meer recentelijk hebben Disney en Hollywood zich op Camelot gestort. Velen leerden koning Arthur kennen via Disney’s The Sword in the Stone, en in 2017 bracht Guy Ritchie een kaskraker uit waarin Arthur opgroeit in een bordeel voordat hij wordt meegesleurd in politieke intriges. Maar wie was koning Arthur? Waar komen deze legendes vandaan? En wat maakt de Arthuriaanse literatuur zo aantrekkelijk voor een modern publiek?
Wil de echte Koning Arthur alstublieft opstaan?
Een vraag die historici al eeuwen bezighoudt, is of Koning Arthur nu wel of niet een echte man was, of volledig een fictief verhaal. Bewijzen voor een historische Koning Arthur zijn zeer schaars. Het enige dat met zekerheid bekend is, is dat een man met de naam Arthur, of Arturus, rond de 5e en 6e eeuw na Christus een bende krijgers leidde in bloedig verzet tegen een aantal binnenvallende machten, waaronder de Saksen en de Juten – wat aanzienlijk vroeger is dan in de meeste middeleeuwse legendes Koning Arthur wordt genoemd. In een 9e-eeuwse Latijnse geschiedenis van Brittannië (de Historia Britonum) vermeldt een Welshe monnik genaamd Nennius een krijgsheer met de naam Arthur die 12 veldslagen tegen indringers voerde en die erin slaagde 960 mannen in één keer te doden – een overdrijving die typisch is voor het historische, kroniekgenre. Sommige andere Welshe kronieken uit de 10e eeuw verwijzen ook naar een leider met de naam Arthur, even woest en succesvol in de strijd.
De eerste verwijzing naar een man die herkenbaar is als de ‘Koning Arthur’ die wij vandaag de dag kennen, komt echter uit een andere historische kroniek, die een paar honderd jaar later is geschreven. In Geoffrey van Monmouth’s Historia Regum Britanniae (Een Geschiedenis van de Koningen van Brittannië, 1138) wordt het basiskader van de Arthurlegende gelegd, en andere, latere auteurs bouwen voort op deze basis. Geoffrey is de eerste bekende schrijver die Arthur identificeert als een koning van Brittannië, en hij is ook de eerste die Arthurs genealogie schetst. Volgens Geoffrey wordt Arthur’s vader Uther Pendragon geholpen door een tovenaar en profeet, Merlijn genaamd, om zich voor te doen als een andere man en met diens vrouw naar bed te gaan – wat resulteert in de conceptie van Arthur. Twee andere belangrijke kronieken gebruiken Geoffrey van Monmouth als bron om het verhaal van Koning Arthur te verfraaien en de legende die we vandaag kennen verder te vestigen. In de 12e eeuw baseerde een Normandische dichter genaamd Wace zijn Roman de Brut (Geschiedenis van Brittannië, 1155) op Geoffrey’s werk, waarbij hij nieuwe kenmerken toevoegde – zoals de speciale Ronde Tafel die voor Arthur’s baronnen was gecreëerd zodat zij niet zouden ruziën over voorrang en status tijdens bijeenkomsten. In de 13e eeuw combineert een Engelse dichter, Layamon genaamd, de Arthuriaanse gedeelten van Geoffrey en Wace en breidt hij de legende verder uit. Zo voegt hij bijvoorbeeld een rel toe tussen baronnen en edelen, die allemaal strijden om status, wat leidt tot de oprichting van de Ronde Tafel.