De Montgomery Bus Boycott in Montgomery, Alabama was een cruciale gebeurtenis in de 20e-eeuwse burgerrechtenbeweging. Op de avond van 1 december 1955 weigerde Rosa Parks, een naaister uit Montgomery die op weg was van haar werk naar huis, haar zitplaats in de bus af te staan aan een blanke man en werd vervolgens gearresteerd. De voorzitter van de plaatselijke afdeling van de National Association for the Advancement of Colored People (NAACP), E.D. Nixon, gebruikte de arrestatie om een busboycot te beginnen tegen het gesegregeerde busbeleid van de stad. Samen met Jo Ann Robinson van de Women’s Political Council, en andere zwarte leiders, maakte Nixon plannen voor de boycot.
Het idee voor de boycot zweefde al maanden rond. Zowel Nixon als Robinson wachtten op een testuitslag om het gesegregeerde busbeleid in de rechtbank aan te vechten. Ze wisten dat ze veel steun zouden krijgen van zwarte vrouwen, die een meerderheid van de busgebruikers uitmaakten. Het enige wat ontbrak was een goede testkandidaat en de respectabele, middenklasse Rosa Parks leek perfect voor de rol.
Op vrijdag 2 december maakte Robinson een flyer die ze verspreidde onder zwarte gezinnen rond Montgomery. De flyer vertelde over de arrestatie van Parks en vermeldde dat 75% van de buschauffeurs zwarten waren en dat als er een boycot van het bussysteem zou komen, de stad gedwongen zou worden om aandacht aan deze klanten te besteden. Vervolgens werd opgeroepen tot een boycot van de bussen op maandag 5 december.
Robinson regelde een ontmoeting met Rev. Ralph Abernathy en Rev. Martin Luther King Jr., de predikanten van twee van de grootste zwarte kerken in de stad. Hoewel zij aanvankelijk aarzelden, stemden zij uiteindelijk in met deelname en hielden een bijeenkomst in de Dexter Avenue Baptist Church, de kerk van King, om de boycot te plannen. Een nieuwe organisatie, de Montgomery Improvement Association (MIA), werd opgericht om de boycot te leiden en Rev. King werd benoemd tot voorzitter. Er werd ook besloten dat de boycot moest doorgaan tot de bussen niet langer gesegregeerd waren. Om de mensen tijdens de boycot door de stad te krijgen, kochten of huurden de kerken auto’s en stationwagens om mensen te vervoeren.
Terwijl betwistten boycotaanhangers de wettigheid van de bussegregatie in de rechtbank. Hun zaak, Browder v. Gayle, werd uiteindelijk behandeld door het U.S. Supreme Court dat op 13 november 1956 in het voordeel van de aanklagers besliste. De boycot eindigde op 20 december 1956, 381 dagen nadat hij was begonnen. De bussen in Montgomery waren nu geïntegreerd.