Moby-Dick

Hoofdstuk 48: De Eerste Daling

Als de bemanning de harpoenboten voor de eerste keer deze reis te water laat, komt Achabs geheime bemanning uit het ruim tevoorschijn en gaat aan boord van de harpoenboot van de kapitein. Fedallah, hun leider, is een donkere, sinistere figuur met een Chinese jas en een tulband gemaakt van het oprollen van zijn eigen haar rond zijn hoofd. Bij hem zijn nog een aantal “tijger-gele. . inboorlingen van de Manilla’s” (de Filippijnen) die zich in het ruim van de Pequod hebben verstopt. Ishmael herinnert zich de schimmige figuren die hij in Nantucket aan boord van het schip zag gaan, de vreemde geluiden die hij uit het ruim hoorde komen, en Achabs frequente bezoeken daar beneden: al deze verschijnselen worden verklaard door de aanwezigheid van Fedallah en zijn mannen. De harpoenbootbemanningen staren naar hun pas ontdekte scheepsmaten, maar Flask zegt hen door te gaan met hun werk en zich te concentreren op de jacht op de walvis. De eerste verkenning van de Pequod naar een groep walvissen is zonder succes. Flask moet op de schouders van zijn harpoenier Daggoo gaan staan, omdat hij te klein is om anders te zien. Queequeg slaagt erin een harpoen in een walvis te krijgen, maar het dier slaat de boot omver. De mannen in Queequegs boot worden bijna verpletterd door het schip dat langs vaart op zoek naar hen, want een rukwind heeft overal mist over geworpen. Uiteindelijk worden ze echter aan boord getrokken.

Hoofdstuk 49: De Hyena

Ishmael lacht om de absurditeit van de situatie waarin hij zich bevindt: hij is nog nooit op een walvisjacht geweest, en hij is verbaasd over het gevaar dat zelfs een gewone walvisjacht met zich meebrengt. De maten van de Pequod vertellen hem dat zij onder veel gevaarlijker omstandigheden op walvissen hebben gejaagd dan waarvan Ishmael zojuist getuige is geweest. Ishmael besluit zijn testament te herschrijven en vraagt Queequeg om hem daarbij te helpen. Hij voelt zich daarna beter,en komt tot een morbide begrip van zichzelf als een man die al dood is: elke extra tijd die hij overleeft op zee zal een bonus zijn.

Hoofdstuk 50: Achabs boot en bemanning – Fedallah

Ahabs beslissing om zijn eigen harpoenboot en bemanning te hebben,zegt Ishmael, is geen typische praktijk in de walvisjachtindustrie.Kapiteins zetten zichzelf niet vaak op het spel bij de jacht op walvissen, en Ahabs verwonding maakt het nog verrassender dat hij persoonlijk het bevel voert over een harpoenboot. Het is duidelijk dat de eigenaars van de Pequod het niet zouden goedkeuren, wat Ahabs geheimhouding over Fedallahand’s plannen verklaart. Hoe vreemd ook, “in een walvisvaarder verdwijnen de wonderen snel” omdat er zoveel onconventionele dingen te zien zijn op zo’n reis. Hoewel walvisvaarders niet snel ontzag inboezemen, vinden ze Achabs schroeven bizar, en “de met haar getooide Fedallah bleef tot het laatst een gedempt mysterie”. Ishmael laat doorschemeren dat er iets demonisch aan de man is.

Hoofdstuk 51: De Geest-Spuit

Op een nacht, vanaf de masttop naar beneden kijkend, denkt Fedallah dat hij een spuitende walvis ziet. Het schip probeert het dan te volgen, maar de walvis wordt niet meer gezien. Mysterieus genoeg wordt vanaf dat moment elke nacht een soortgelijke spuitende walvis gezien. Ishmael noemt het een “geestenspuit” omdat het een spook lijkt te zijn dat hen verder leidt. Sommigen denken dat het Moby Dick is die het schip naar zijn ondergang leidt. De Pequod vaart rond Kaap de Goede Hoop in het zuidelijkste puntje van Afrika, een bijzonder verraderlijke doorvaart. Achab commandeert het dek robuust en zelfs als hij in de kajuit is, houdt hij het kompas in de gaten dat hem vertelt waar het schip heen gaat. Tussen de fantoompijp en de gevaarlijke overtocht door, leggen de mannen zich erbij neer dat ze “praktische fatalisten” zijn.

Hoofdstuk 52: De Albatros

De mannen zien al snel een schip dat de Goney, of Albatros heet, een schip met een “spookachtig uiterlijk” dat al vier jaar op zee is. Ahab vraagt aan de bemanning van dit schip, terwijl de twee schepen passeren, of zij Moby Dick hebben gezien. De andere kapitein probeert te antwoorden, maar een windvlaag blaast de spreektrompet uit zijn mond. De wakken van de twee schepen kruisen elkaar als ze verder varen, en de scholen vissen die de Pequod volgden, keren om de Albatros te volgen, wat Achab bedroeft. De Pequod vervolgt zijn weg “om de wereld,” en Ishmael herkauwt dat deze grootse missie in feite neerkomt op rondjes varen.

Hoofdstuk 53: De Gam

Ishmael legt dan uit waarom de Pequod en de Albatross geen “gam” hadden. Ishmael definieert een ‘spel’ als “de sociale ontmoeting van twee (of meer) Walvisschepen, gewoonlijk op een kruispunt; wanneer zij, na het uitwisselen van de begroetingen, bezoeken uitwisselen door de bemanning van de boten: de twee kapiteins blijven voorlopig aan boord van het ene schip, en de twee eerste stuurlieden op het andere”. De schepen wisselen gewoonlijk brieven, lectuur en nieuws over hun successen uit. Ahab wil echter alleen met schepen praten waarvan de kapiteins informatie over Moby Dick hebben.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.