Kalium is een van de meest overvloedige ionen in het menselijk lichaam en toch is het moeilijk om de kaliumbalans te beoordelen. Kaliumchloride wordt op grote schaal gebruikt als een kaliumsupplement, zowel door artsen als therapeutisch middel als door het grote publiek, meestal in de vorm van zoutvervanger. Therapeutisch worden zowel de orale als de intraveneuze vorm van kalium gebruikt. Overdosering van kalium komt in de klinische praktijk niet zo vaak voor als hyperkaliëmie (een teveel aan kalium in het lichaam) ten gevolge van acute of chronische nieraandoeningen. De kaliumhomeostase wordt zeer delicaat gehandhaafd en wordt bepaald door de dagelijkse kaliumconsumptie en de uitscheidingsmechanismen van de nieren. Elke verandering in deze of verwante factoren kan zich uiten als hyperkaliëmie. Overdosering van kalium met ernstige gevolgen komt echter wel voor. Oraal moet de dosis kalium groot genoeg zijn om de normale uitscheidingsmechanismen voor kalium te ondervangen en klinische toxiciteit te veroorzaken. Er is een veel grotere dosis ingenomen kalium nodig om toxiciteit te veroorzaken bij een persoon met een normale nierfunctie dan bij patiënten met een verminderde nierfunctie. Kaliumtoxiciteit uit zich in aanzienlijke, karakteristieke, acute cardiovasculaire veranderingen met ECG-afwijkingen. Naast cardiovasculaire effecten treden neuromusculaire manifestaties op in de vorm van algemene spierzwakte en oplopende verlamming. Gastro-intestinale symptomen uiten zich in misselijkheid, braken, paralytische ileus, en lokale mucosale necrose die tot perforatie kan leiden. Bij de behandeling van hyperkaliëmie moet absoluut rekening worden gehouden met het gehele klinische beeld en niet zozeer met de numerieke kaliumwaarden. Alleen het extracellulaire kalium kan in het laboratorium worden gemeten, maar 98% van het lichaamskalium is intracellulair en kan niet worden gemeten. Bij acute overdosering door inname van kaliumzout moeten de algemene principes voor de behandeling van overdoseringen worden gevolgd. Infusie met calciumchloride, dextrose en insuline in water, en correctie van de acidose met natriumbicarbonaat zijn nuttig bij het onder controle houden van de acute, levensbedreigende hartritmestoornissen. Deze modaliteiten verwijderen het teveel aan kalium niet uit het lichaam. Dat gebeurt door ionenuitwisselende harsen of door mechanische verwijdering van kalium via hemodialyse. Om onbedoelde of toevallige overdosering van kalium te beperken, moeten artsen hun patiënten heel voorzichtig kaliumsupplementen voorschrijven en het plasmakalium periodiek controleren.