Human Figure Proportions
Anatomie Les 3
Het is essentieel om de menselijke figuur verhoudingen te kennen bij het maken van realistische figuratieve kunstwerken.
In deze video les, ontdekt u de menselijke figuur verhoudingen die elke figuratieve kunstenaar moet kennen.
De middellijn van de menselijke figuur loopt door het midden van het lichaam, van boven naar beneden. Het is de centrale as van de symmetrie van de figuur. De middellijn verdeelt het lichaam verticaal in twee gelijke helften, links en rechts.
De helft van de hoogte van de figuur valt samen met het schaambeen van het bekken.
De bovenste helft kan worden onderverdeeld in twee gelijke delen. Deze verdeling gaat door tepels van een mannelijke borst en geeft de borstlijn aan.
Wederom kan het bovenste kwart worden gehalveerd, waardoor het een-achtste deel van de lichaamslengte krijgt, dat gelijk is aan de grootte van een hoofd. Het hoofd zou dus 8 maal in de totale figuurhoogte passen.
Dit zijn de klassieke menselijke lichaamsverhoudingen. Niet elke volwassen persoon heeft een hoofd-lichaamsverhouding van 1 op 8. Gemiddeld ligt deze verhouding tussen 1 op 6,5 en 1 op 8. Zuigelingen en kinderen hebben een relatief groter hoofd, en naarmate zij groeien, wordt het lichaam aanzienlijk langer, terwijl het hoofd niet zo veel groeit.
Laten we de verhoudingen van het menselijk figuur eens nader bekijken.
In het midden van elk sleutelbeen bevindt zich een inkeping. Deze inkeping is een spleet tussen de spieren van de borst en de deltaspier.
De tepels van de man bevinden zich op de borstlijn onder de inkepingen van het sleutelbeen.
De taille bevindt zich drie-achtste (of 3 koppen) naar beneden vanaf de bovenkant.
De ribbenkast heeft de vorm van een ei, met het dikkere uiteinde naar beneden wijzend.
De onderrand van de ribbenkast ligt iets hoger dan de taille.
De bovenrand van het bekken, of de top van de bekkenkam, ligt iets onder de taille.
De kommen van het heupgewricht liggen op één lijn met de as van het schaambeen.
De scheiding, die eenvierde van de onderkant is, gaat net onder het kniegewricht.
De lijn van het kniegewricht ligt een kwart van de hoogte van het menselijk hoofd boven de lijn van het onderste kwart van de totale hoogte van de figuur.
De afstand tussen de bovenkant van de knieschijf en de lijn van het onderste kwart van de figuurhoogte is gelijk aan de helft van het hoofd.
De lijn van het onderste kwart van de figuurhoogte gaat door de tibiale tuberositeit, dat is de verhoging op het scheenbeen, de tibia genoemd.
Het kuitbeen eindigt lager dan het scheenbeen.
De hoogte van de voeten is gelijk aan een derde van de hoogte van het hoofd.
De afstand tussen de bovenrand van de ribbenkast en het onderste uiteinde van het borstbeen is gelijk aan de hoogte van het hoofd.
De hoogte van het gezicht is gelijk aan de lengte van het borstbeen, en ook gelijk aan de lengte van het sleutelbeen.
Het onderste uiteinde van het opperarmbeen, dat humerus wordt genoemd, valt samen met een lijn die 3 maal de hoogte van het hoofd is vanaf de top van een menselijke figuur, wanneer de arm naar beneden hangt.
De pols van de neerhangende arm bevindt zich ter hoogte van het schaambeen, halverwege het lichaam.
De lengte van de hand is gelijk aan de hoogte van het gezicht.
Wederom moet men bedenken dat de hier beschreven verhoudingen van het menselijk lichaam het klassieke mannelijke lichaam beschrijven, waarbij de totale hoogte van de figuur 8 maal de hoogte van het hoofd is.
Dergelijke verhoudingen zullen in het echte leven van persoon tot persoon verschillen. Niet iedereen past in deze canon.
In het vrouwenlichaam is de verhouding tussen lichaam en hoofd anders.
De klassieke canon van het vrouwenlichaam heeft de lichaamslengte op zeven en een half maal de hoogte van het hoofd.
In de loop van de kunstgeschiedenis zijn de verhoudingen van het menselijk lichaam niet altijd aan de hand van het hoofd gemeten.
Sommige canons waren gebaseerd op de lengte van iemands voeten (zo ontstond het imperiale meetsysteem). Handen, armen en vingers werden ook gebruikt als meeteenheden.
Het woord canon, of reeks verhoudingen, komt uit het Latijn en betekent “meetlijn.”
Canons zijn door de geschiedenis heen veranderd, volgens artistieke behoeften, smaak, en gevoel voor schoonheid.
In het oude Egypte gebruikten kunstenaars voeten als maateenheid, terwijl het hoofd 8 keer in het lichaam paste.
De vroege Griekse kunst had een zeven-en-een-half hoofd canon, terwijl de latere klassieke Griekse kunst overging op acht hoofden, waarbij de benen langer werden gemaakt om een atletische lichaamsstructuur te creëren.
In de Renaissance herontdekten kunstenaars de klassieke canons en ontwikkelden hun eigen canon.
Ooude meesters als Vitruvius, Leonardo da Vinci, Albrecht Dürer en vele anderen waren gefascineerd door het menselijk lichaam en bestudeerden de verhoudingen met een grote dorst naar kennis.
Om meer te leren over de verhoudingen van het menselijk lichaam, schrijf u in voor de Anatomy Master Class
Eenvoudige prijs, geen verrassingen
Eenmalige betaling – slechts $97 USD
Schrijf u nu in