Het bewind van Kaiser Wilhelm II als koning van Pruisen en keizer van Duitsland van 1888 tot 1918 zag de razendsnelle opkomst van Duitsland als een economische en militaire macht. Het betekende ook de versplintering van Europa in tegengestelde kampen van elkaar wantrouwende bondgenootschappen, een wereldoorlog die eindigde in de vernederende nederlaag van Duitsland en de afschaffing van het Duitse monarchale bewind. Wilhelms leven, daden en complexe karakter speelden een belangrijke rol in dit destructieve proces.
Terst overtuigd van zijn recht om te regeren, overschatte Wilhelm altijd zijn vermogen tot verstandig politiek oordeel. Zijn ontslag van kanselier Bismarck in 1890 en zijn ambitieuze streven om van Duitsland een wereldmacht te maken, verstoorden het gevestigde evenwicht van de Europese orde.
Hij was de eerste kleinzoon van koningin Victoria, maar zijn ambivalente, haat-liefde houding ten opzichte van Groot-Brittannië zette de betrekkingen tussen de twee landen op scherp. Zijn obsessie met de uitbreiding van de Duitse marine, zijn pro-Boeren houding tijdens de Tweede Boerenoorlog en zijn onbeschaamde aanspraken op Duitse koloniale expansie brachten Groot-Brittannië en Frankrijk alleen maar dichter bij elkaar. Wilhelm’s paranoïde angst voor een moedwillige omsingeling van Duitsland deed haar isolement alleen maar toenemen.