3.Rugvinnen Afhankelijk van de soort, kunnen er één of twee rugvinnen zijn. De eerste rugvin is de meest opvallende, omdat deze zich op de top van het dier bevindt, achter de kop. Dit is vaak de vin die men uit het water ziet steken. De rugvinnen houden de haai rechtop, d.w.z. voorkomen dat het lichaam kantelt of omrolt. Als er een tweede rugvin is, is deze veel kleiner en staat hij verder naar beneden op de romp, in het verlengde van de buikvin. Sommige haaien hebben stekels op hun rugvin(nen).
4.Anaalvin Niet alle haaiensoorten hebben een anaalvin. Deze vin bevindt zich tussen de buikvinnen en de staart aan de onderzijde van het lichaam (de ventrale zijde). Deze wordt ook gebruikt voor de stabiliteit.
5.Caudale vinnen deze zijn ook bekend als de staarten van haaien. Het dier zwaait deze vin van links naar rechts om zijn hele lichaam naar voren te stuwen. De aard van deze vin staat geen achterwaartse beweging toe. Als een haai zich van een voorwerp wil verwijderen, is hij dus gedwongen ofwel achteruit te drijven, ofwel zich van het voorwerp af te wenden en in voorwaartse richting verder te gaan.
Een haai moet zich snel en onopgemerkt kunnen voortbewegen om doeltreffend op prooien te kunnen jagen. De vinnen zijn van vitaal belang voor hun snelle, behendige bewegingen en hun indrukwekkende snelheid. Hun ontwerp weerspiegelt vindingrijkheid en inzicht.