Een van de belangrijkste functies van de hersenen is het faciliteren van foerageren en eten. Het is vermoedelijk dan ook geen toeval dat bij de meeste diersoorten de mond zich dicht bij de hersenen bevindt. De omgeving waarin onze hersenen zijn geëvolueerd, was echter veel minder overvloedig wat betreft de beschikbaarheid van voedselbronnen (d.w.z. voedingsstoffen) dan het geval is voor degenen onder ons die vandaag de dag in de westerse wereld leven. De groeiende zwaarlijvigheidscrisis is slechts één van de tekenen dat de mensheid niet zo goed bezig is met het optimaliseren van het hedendaagse voedsellandschap. Hoewel de schuld hiervoor vaak wordt gelegd bij de mondiale voedingsbedrijven – die verslavend voedsel aanbieden, ontworpen om ‘het gelukspunt’ te raken in termen van plezierige ingrediënten (suiker, zout, vet, enz.), en de gemakkelijke toegang tot calorierijk voedsel – vragen wij ons af of er niet andere impliciete signalen in onze omgeving zijn die misschien vaker honger opwekken dan misschien goed voor ons is. In het bijzonder vragen we ons af welke invloed onze toenemende blootstelling aan beelden van begeerlijk voedsel (wat vaak wordt bestempeld als ‘voedselporno’ of ‘gastroporno’) via digitale interfaces zou kunnen hebben, en vragen we ons af of dit niet onbedoeld ons verlangen naar voedsel (wat wij ‘visuele honger’ noemen) zou kunnen verergeren. We bekijken het groeiende aantal cognitieve neurowetenschappelijke onderzoeken die het ingrijpende effect aantonen dat het bekijken van dergelijke beelden kan hebben op neurale activiteit, fysiologische en psychologische reacties, en visuele aandacht, vooral in de ‘hongerige’ hersenen.