Een cam deformiteit wordt geleidelijk aan verworven tijdens de maturatie van het skelet bij adolescente en jonge mannelijke voetballers: een prospectieve studie met minimum 2 jaar follow-up

Achtergrond: Een cam deformiteit is een belangrijke risicofactor voor heupartrose, en de vorming ervan wordt verondersteld te worden beïnvloed door high-impact sportactiviteiten tijdens de groei.

Doel: (1) prospectief bestuderen of een cam deformiteit kan evolueren in de tijd bij adolescenten en of de vorming ervan enkel optreedt tijdens de maturatie van het skelet en (2) onderzoeken of klinische of radiografische kenmerken de vorming van een cam deformiteit kunnen voorspellen.

Studieopzet: Cohortstudie (prognose); Level of evidence, 2.

Methoden: Preprofessionele voetballers (N = 63; gemiddelde leeftijd, 14,43 jaar; range, 12-19 jaar) namen deel zowel op baseline als follow-up (gemiddelde follow-up, 2,4 ± 0,06 jaar). Op beide tijdstippen werden gestandaardiseerde anteroposterieure en kikkerbeen laterale radiografieën verkregen. Voor elke heup werd de α-hoek gemeten, en de anterosuperieure kop-hals verbinding werd geclassificeerd door een 3-punts visueel systeem als normaal, afgevlakt, of met een prominence. Verschillen tussen basislijn- en follow-upwaarden voor de α-hoek en de prevalentie van elke visuele heupclassificatie werden berekend. Bovendien werd de hoeveelheid interne heuprotatie, groeiplaatverlenging in de hals en de hoek van de halsschacht bepaald.

Resultaten: Over het geheel genomen was er een significante toename van de prevalentie van een cam deformiteit tijdens de follow-up. Bij jongens van 12 en 13 jaar bij aanvang nam de prevalentie van een afgevlakte kop-halsverbinding significant toe tijdens de follow-up (13,6% tot 50,0%; P = .002). In alle heupen met een open groeiplaat op baseline nam de prevalentie van een protuberans toe van 2,1% tot 17,7% (P = .002). Na sluiting van de proximale femurgroeiplaat was er geen significante toename in de prevalentie of toename in ernst van een cam deformiteit. De α-hoek nam significant toe van 59,4° bij aanvang tot 61,3° bij follow-up (P = .018). De hoeveelheid groeiplaatverlenging was significant geassocieerd met de α-hoek en heupclassificatie (P = .001). Een kleine halsschachthoek en beperkte interne rotatie waren geassocieerd met nokmisvormingen en konden ook de vorming van nokmisvormingen (α-hoek >60°) bij follow-up significant voorspellen.

Conclusie: Bij jeugdvoetballers ontwikkelen cam deformiteiten zich geleidelijk tijdens de skeletrijping en zijn waarschijnlijk stabiel vanaf het moment van sluiting van de groeiplaat. De vorming van een cam deformity zou voorkomen kunnen worden door atletische activiteiten aan te passen gedurende een kleine periode van skeletgroei, wat een groot effect zal hebben op de prevalentie van heupartrose.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.