Het opperarmbeen is het lange bot in de bovenarm. De bovenkant van het bot is onderdeel van het schoudergewricht en de onderkant is onderdeel van het ellebooggewricht. Er zijn veel spieren rondom het opperarmbeen: de biceps- en brachialis-spieren aan de voorkant en de triceps-spier aan de achterkant. Er lopen ook zenuwen, slagaders en aders op en neer langs het bot.
Het onderste uiteinde van het opperarmbeen wordt het distale deel genoemd, of “distale humerus”. Het distale opperarmbeen heeft kraakbeen aan het uiteinde, dat deel uitmaakt van het bovenste deel van het ellebooggewricht. De andere botten die deel uitmaken van het onderste deel van het ellebooggewricht zijn de ellepijp en het spaakbeen. Aan de binnenzijde van het distale opperarmbeen en de elleboog bevindt zich een grote zenuw, de nervus ulnaris genaamd. Dit is de zenuw die pijn en een gevoel van pinnen en naalden veroorzaakt wanneer u uw “grappige bot” raakt.”
Een gebroken distale humerus veroorzaakt pijn, zwelling en blauwe plekken rond de elleboog. U kunt ook gevoelloosheid en tintelingen in uw vingers hebben (vooral in de pink en ringvinger) door letsel aan de nervus ulnaris (grappige botje). Soms loopt de breuk helemaal door tot in het ellebooggewricht en gaat door het kraakbeen dat de onderkant van de distale humerus bedekt. Andere keren breekt het bot ver genoeg boven het ellebooggewricht, zodat de breuk niet door het kraakbeen gaat.