Waar rivieren grote hoeveelheden sediment aan de kust leveren, worden estuaria gevuld en worden riviersedimenten rechtstreeks in de oceaan geloosd. Als de aanvoer van sedimenten groter is dan de afvoer ervan door golven en getijdenstromingen, ontstaat er een opeenhoping van sedimenten bij riviermondingen. Deze afzettingen, die gewoonlijk een driehoekige vorm aannemen in vlakaanzicht, worden delta’s genoemd omdat zij lijken op de Griekse hoofdletter delta (Δ).
In werkelijkheid vertonen niet alle delta’s de klassieke “delta”-vorm. Deze karakteristieke vorm ontwikkelt zich typisch aan riviermondingen, waar golven en getijden geen invloed hebben op de hoeveelheid sediment die door de rivier wordt aangevoerd. Dergelijke systemen, zoals de delta van de Mississippi, worden door de rivier gedomineerde delta’s genoemd. In kustgebieden waar de golfenergie hoog is, overheersen golven de rivierafzettingen. Golferosie en sterke stromingen aan de kust verspreiden het sediment weg van de riviermond, waardoor een relatief rechte kust ontstaat met slechts lichte zeewaartse uitstulpingen van de kustlijn. In sommige regio’s overschaduwt een groot getijdenverschil de rivier- en golfeffecten, waardoor door getijden gedomineerde delta’s ontstaan. De sterke getijdenstromingen bij eb en vloed herschikken het door de rivier aangevoerde sediment in lange, lineaire onderzeese ruggen en eilanden die de neiging hebben uit te waaieren vanaf de riviermond, waardoor trechtervormige bekkengeometrieën ontstaan.