Bijna duizend jaar lang veroverde Rome orde en recht in het grootste deel van de bekende wereld. Hoewel het concept van het Romeinse Rijk en de Romeinse Republiek als absoluut welwillend voor de hele bevolking zeer onnauwkeurig is, heeft Rome wel een aantal ideeën en principes verspreid die essentieel zijn voor het moderne bestuur en het dagelijkse leven. Rome heeft zijn steentje bijgedragen aan de vorming van de moderne wereld, maar aan alle goede dingen komt een eind. Een van de ernstigste en blijvendste gevolgen van Rome voor Europa was in feite de ondergang van het rijk zelf. De val van Rome schokte niet alleen de wereld van toen, maar had diepgaande gevolgen voor de volgende duizend jaar van de Westeuropese geschiedenis.
Om de gevolgen van de val van het Romeinse Rijk te begrijpen, moet men eerst begrijpen waarom het Rijk überhaupt viel. Over dit onderwerp is door de eeuwen heen door talloze geleerden gediscussieerd en gedebatteerd en historici hebben nog steeds geen definitief antwoord. Er zijn echter een paar factoren waarover de meeste geleerden het eens zijn dat ze op zijn minst een rol hebben gespeeld bij de ineenstorting van het Rijk. De eerste is een economische crisis. Een groot deel van de economie van Rome was gebaseerd op slavenarbeid. Er wordt zelfs geschat dat op het hoogtepunt 25% van de bevolking van Rome slaaf was. Deze slaven werden verkregen van de soldaten en verzetsstrijders van veroverde naties (“Romeinse Slaven”). Toen Rome niet langer in staat was om te veroveren, droogde de aanvoer van slaven op. Omdat Rome zoveel jaren afhankelijk was geweest van menselijke arbeid, had het niet gestreefd naar technologische innovatie op het gebied van de landbouw (Dutch, “Roman Science and Technology”). Zonder goedkope arbeidskrachten en slaven om de velden te bewerken, stortte de economie in (Damen, “The Fall of Rome: Facts and Fictions”). Bovendien belastte het Romeinse welvaartssysteem, dat de duizenden Romeinen ondersteunde die door de beschikbaarheid van slaven zonder werk kwamen te zitten, de Romeinse schatkist en economie zwaar. Corruptie droeg ook bij aan de economische ineenstorting die het late Romeinse Rijk teisterde. Een onbekende auteur die rond 386 n.Chr. leefde schreef: “…waarmede de kunst de provincies teisteren, komt de ontstellende hebzucht van de provinciale Gouverneurs, die de belangen van de belastingbetalers ruïneert” (“Over Militaire Zaken”). Het is duidelijk dat deze schrijver, evenals vele andere Romeinen, zich gerealiseerd moet hebben dat de weelderige levensstijl van de Romeinse elite het land op de knieën dwong.
De tweede hoofdreden voor de val van Rome zijn niet de archetypische “barbaren buiten de poort” maar, in plaats daarvan, “barbaren” (elke niet-Romeinse) binnen de poorten. Naarmate het rijk groter werd, werd de inheemse Romeinse bevolking kleiner in verhouding tot de omvang van het rijk. Rome werd gedwongen barbaarse huurlingen in te huren om de grenzen te verdedigen (Heather, “The Fall of Rome”). Natuurlijk waren deze troepen niet van dezelfde kwaliteit als de legionairs uit de gouden tijden van Rome, noch waren zij loyaal aan Rome. De generaals en commandanten die de huurlingen wel aan zich wisten te binden, konden vervolgens Rome zelf aanvoeren. Dit leidde mede tot de welig tierende corruptie en het wispelturige politieke klimaat dat mede de ondergang van Rome inluidde.
Door de vele problemen die het Rijk in zijn latere jaren teisterden, werd het Romeinse Rijk door barbaren in stukken gehakt en in vele kleinere koninkrijken opgedeeld. Het meest directe gevolg van de val van Rome was misschien wel de ineenstorting van handel en commercie. De kilometerslange Romeinse wegen werden niet langer onderhouden en het grote verkeer van goederen dat door de Romeinen werd gecoördineerd en beheerd, viel uiteen. Het is duidelijk dat de kwaliteit van goederen in heel Europa aanzienlijk afnam na de val van Rome. Vóór de ineenstorting kon men in Italië aardewerk van hoge kwaliteit uit Afrika op de tafel van Romeinse burgers aantreffen. Brian Ward-Perkins, een historicus en archeoloog, merkt op dat post-Romeins aardewerk “…zeldzaam en slecht van kwaliteit was – van slecht geselecteerde klei… De resulterende potten zijn poreus en zeer brokkelig – vele zouden lage cijfers scoren als eerste poging in aardewerk op een kleuterschool.”
Merk ook op dat de overname door de barbaren zelf economische problemen veroorzaakte. Jordanes, een historicus uit de oudheid, vermeldde hoe vaak de “barbaren” nederzettingen plunderden terwijl zij oprukten (Jordanes, “The Origin and Deeds of the Goths”). De economische ineenstorting en gekoppeld aan deze buitenlandse invasies betekende dat veel van de klassieke Romeinse architectuur verloren ging. De mooie stenen uit de Romeinse tijd werden, helaas, vervangen door eenvoudige houten bouwwerken.
De val van Rome maakte ook de weg vrij voor een ander belangrijk deel van de geschiedenis van Europa: het feodalisme. Toen Rome viel, raakte Europa in een staat van constante oorlogsvoering. De nieuwe koningen wilden niet alleen hun bevolking belasten, maar wilden ook dat zij in tijden van oorlog vochten. Deze praktijk was natuurlijk niet populair (Heather, “The Fall of Rome”). De nieuwe koningen stonden de landeigenaren toe hun eigen kleine legers op te richten waarop de koningen een beroep konden doen om het koninkrijk te verdedigen. Dit systeem bood ook plaatselijke bescherming tegen iedereen die het land zou willen plunderen, zoals de Vikingen of de Magyaren. Dit ontwikkelde zich uiteindelijk tot het feodale systeem dat het middeleeuwse Europa beheerste.
Het feodalisme hielp voorkomen dat er honderden jaren lang een andere sterke gecentraliseerde regering, zoals die van Rome, in Europa zou komen. Hoewel landeigenaren trouw zwoeren aan de koning, zouden deze landeigenaren hun land verder onderverdelen en verdelen onder mensen die trouw aan hen zwoeren. Dit creëerde natuurlijk een gedecentraliseerde regering die vatbaar was voor interne conflicten. Het feodalisme verzwakte ook de handel en de economische ontwikkeling in Europa. De horigen die het land bewerkten, waren aan het land gebonden en mochten geen economische infrastructuur tot stand brengen zonder de toestemming van hun heer. Aangezien lijfeigenen belastingen en tol moesten betalen om de infrastructuur en hulpbronnen van hun heer te mogen gebruiken, was het niet in het belang van hun heer om hen het privilege te geven om het land te ontwikkelen. (Kip, “Feodalisme”). De Europese economie van de Middeleeuwen was niets vergeleken met die van de Romeinse tijd. Er was echter een aanzienlijke verbetering en versterking van religieuze lichamen na de val van Rome.
In het begin was het christendom verboden in Rome en werden christenen vervolgd door vele keizers, zoals Nero en Diocletianus. In 313 na Christus werd het christendom echter legaal onder het bewind van Constantijn de Grote, de eerste christelijke keizer (“Romeinse keizers vervolgen christenen”). Gebruikmakend van zijn invloed als keizer, stelde Constantijn processen en normen in die stabiliteit verschaften aan de vroege kerk. Onder zijn bescherming, en door de verschillende vormen van vriendjespolitiek die hij de kerk toonde, bloeide het christendom onder Constantijn op. Constantijn, een man die bedreven was in politiek en administratie, beïnvloedde ook de interne werking van de kerk om deze stabieler te maken. Zo was het idee van Constantijn bijvoorbeeld om godsdienstige concilies bijeen te roepen waarin kerkleiders bijeenkwamen om te discussiëren over belangrijke theologische en leerstellige kwesties (O’Gorman en Faulkner 305). Hoewel het bureaucratische en zeer politieke karakter van de kerk uiteindelijk zou leiden tot de ondergang van de Katholieke Kerk, hielp het de kerk te overleven en te bloeien na de val van Rome.
Toen de wet en orde die Rome verschafte verdwenen, begonnen de mensen van Europa naar de kerk te kijken voor leiding. Sommige religieuze leiders, zoals de paus, traden in feite op als monarchen. Andere lagere religieuze leiders traden op als adviseurs van koningen en hadden zelfs leidinggevende functies in verschillende koninkrijken (Hatch, “The Organization of the Early Christian Churches”). Zonder Rome’s pleidooi voor polytheïsme en gevestigde regering werd de kerk niet alleen de ultieme bron van autoriteit in de nieuw bekeerde Europese koninkrijken, maar raakte zij ook enigszins verwikkeld in de politieke zaken van deze landen (Damen, “The Fall of Rome: Facts and Fictions”). Dit maakte de weg vrij voor de overheersing van de Kerk in middeleeuws Europa.
Hoewel de val van Rome het christendom in staat stelde te bloeien, schiep het veel problemen voor middeleeuws Europa. Het zou immers bijna een millennium duren voordat een andere beschaving de omvang, complexiteit en verfijning van Rome kon evenaren. Tot dan zou Europa lijden onder een intellectuele droogte en een gebrek aan groei en welvaart. De val van Rome was noodzakelijk om de wereld te maken tot wat zij nu is, maar haar val was toch in vele opzichten een tragedie.