De autoriteit van verschijnselen
Zelfs terwijl Dante zijn grote werk schreef, bedreigden diepe krachten de door hem gevierde eenheids-kosmos. Het tempo van technologische innovatie begon te versnellen. Vooral in Italië gaven de politieke eisen van die tijd een nieuw belang aan de technologie, en er ontstond een nieuw beroep, dat van burgerlijk en militair ingenieur. Deze mensen werden geconfronteerd met praktische problemen die om praktische oplossingen vroegen. Leonardo da Vinci is zeker de beroemdste van hen, hoewel hij nog veel meer was. Als geniaal schilder bestudeerde hij nauwgezet de menselijke anatomie om zijn schilderijen waarheidsgetrouw te maken. Als beeldhouwer beheerste hij de moeilijke technieken van het metaalgieten. Als producer-regisseur van de renaissancistische dramaproductie masque, bedacht hij ingewikkelde machines om speciale effecten te creëren. Maar het was als militair ingenieur dat hij de baan van een mortierbom observeerde die over een stadsmuur werd gegooid en erop stond dat het projectiel geen twee rechte lijnen volgde – een schuine stijging gevolgd door een verticale daling – zoals Aristoteles had gezegd dat het moest. Leonardo en zijn collega’s moesten de natuur echt kennen; geen enkel boek kon de werkelijke ervaring vervangen, noch konden boeken hun autoriteit opleggen aan verschijnselen. Wat Aristoteles en zijn commentatoren beweerden als filosofische noodzaak strookte vaak niet met wat men met eigen ogen kon zien. De greep van de antieke filosofie was te sterk om lichtvaardig te worden verbroken, maar er begon een gezond scepticisme te ontstaan.
De eerste echt serieuze klap voor de traditionele aanvaarding van antieke autoriteiten was de ontdekking van de Nieuwe Wereld aan het einde van de 15e eeuw. Ptolemaeus, de grote astronoom en geograaf, had volgehouden dat alleen de drie continenten Europa, Afrika en Azië konden bestaan, en christelijke geleerden vanaf St. Augustinus hadden dat aanvaard, want anders zouden de mensen ondersteboven moeten lopen aan de antipoden. Maar Ptolemaeus, St. Augustinus en een groot aantal andere autoriteiten hadden het mis. De dramatische uitbreiding van de bekende wereld diende ook om de studie van de wiskunde te stimuleren, want rijkdom en roem wachtten op hen die van de navigatie een echte en betrouwbare wetenschap konden maken.
De Renaissance was voor een groot deel een tijd van koortsachtige intellectuele activiteit, gewijd aan het volledige herstel van het oude erfgoed. Aan de Aristotelische teksten die de grondslag van het middeleeuwse denken hadden gevormd, werden vertalingen toegevoegd van Plato, met zijn visie op mathematische harmonieën, van Galenus, met zijn experimenten in fysiologie en anatomie, en, misschien wel het belangrijkste van alles, van Archimedes, die liet zien hoe theoretische fysica buiten het traditionele filosofische kader kon worden bedreven. De resultaten waren subversief.
De zoektocht naar de oudheid bracht een eigenaardige bundel manuscripten aan het licht die een beslissende impuls gaven aan de richting waarin de Renaissance-wetenschap zich bewoog. Deze manuscripten werden verondersteld te zijn geschreven door de legendarische priester, profeet en wijze Hermes Trismegistos, of er bijna uit de eerste hand verslag van te doen. Hermes was vermoedelijk een tijdgenoot van Mozes, en de Hermetische geschriften bevatten een alternatief scheppingsverhaal dat de mens een veel prominentere rol toebedeelde dan het traditionele verhaal. God had de mensheid volledig naar zijn evenbeeld gemaakt: een schepper, niet slechts een rationeel dier. Mensen konden God imiteren door te scheppen. Om dit te doen, moeten zij de geheimen van de natuur leren kennen, en dit kan alleen door de natuur te dwingen deze geheimen prijs te geven door middel van de martelingen van vuur, distillatie, en andere alchemistische manipulaties. De beloning voor succes zou eeuwig leven en jeugd zijn, evenals vrijheid van gebrek en ziekte. Het was een onstuimig visioen, en het gaf aanleiding tot het idee dat de mensheid door middel van wetenschap en technologie de natuur naar haar hand kon zetten. Dit is in wezen de moderne opvatting van wetenschap, en er zij op gewezen dat deze opvatting alleen in de westerse beschaving voorkomt. Het is waarschijnlijk deze houding die het Westen in staat stelde het Oosten, na eeuwen van inferioriteit, te overtreffen in de exploitatie van de fysieke wereld.
De Hermetische traditie had ook meer specifieke gevolgen. Geïnspireerd, zoals nu bekend is, door de late Platonistische mystiek, hadden de Hermetische schrijvers rapsodieën geschreven over verlichting en over de bron van het licht, de Zon. Marsilio Ficino, de 15e-eeuwse Florentijnse vertaler van zowel Plato als de Hermetische geschriften, schreef een verhandeling over de zon die dicht in de buurt kwam van afgoderij. Een jonge Poolse student die aan het begin van de 16e eeuw Italië bezocht, werd door deze stroming geraakt. Terug in Polen begon hij te werken aan de problemen die het Ptolemeïsch astronomisch systeem opleverde. Met de zegen van de kerk, die hij formeel als kanunnik diende, begon Nicolaus Copernicus aan de modernisering van het astronomisch apparaat waarmee de kerk belangrijke berekeningen maakte, zoals de juiste data voor Pasen en andere feesten.