Dames en heren, Mr. Paulson heeft u verteld dat de getuigenis van Sarah Tobias niets voorstelt. Sarah Tobias werd verkracht, maar dat is niets. Ze werd gesneden en gekneusd en geterroriseerd, maar dat is niets.
Het gebeurde allemaal voor een joelende menigte en dat is niets. Het is misschien niets voor Mr Paulson, maar het is niet niets voor Sarah Tobias en ik geloof niet dat het niets voor u is. Vervolgens probeerde Mr Paulson u te overtuigen, dat Kenneth Joyce de enige was, die wist dat Sarah Tobias verkracht werd. De enige…
Nu keek u naar Kenneth Joyce. Hoe kwam hij op u over? Leek hij bijzonder gevoelig, bijzonder opmerkzaam? Leek hij zo opmerkelijk, dat u meteen tegen uzelf zei: ‘Natuurlijk! Deze man zou dingen opmerken, die andere mensen niet opmerken. Denkt u dat Kenneth Joyce iets zag wat die drie mannen niet zagen?
Maar hoe immoreel het ook is, het is geen misdaad van criminele uitlokking om weg te lopen van een verkrachting, het is geen misdaad van criminele uitlokking om zwijgend toe te kijken bij een verkrachting… maar het is wel de misdaad van criminele uitlokking om een ander aan te zetten of te verleiden of aan te moedigen of over te halen om een verkrachting te plegen – ‘Hou haar vast! Steek het in haar! Laat haar kreunen…’ Deze drie mannen deden erger dan niets. Ze juichten en klapten en moedigden de anderen aan, zorgden ervoor dat Sarah Tobias werd verkracht en verkracht en verkracht… Vertel me nu eens… Is dat niets?