The Great Migration
Greter Harlem werd in het latere deel van de negentiende eeuw gezien als mondain. In de loop der jaren begon de georganiseerde misdaad door gangsters van Italiaanse, Joodse en Ierse afkomst, zoals kleurrijke persoonlijkheden als Lucky Luciano, echter toe te nemen in Harlem. Dit bouwde geleidelijk zijn beruchte reputatie op.
1920’s, werd greater Harlem bekend als een belangrijk Afro-Amerikaans woon-, cultureel en zakencentrum. Zwarte bewoners begonnen massaal te arriveren in 1905, met aantallen die werden gevoed door de Grote Migratie. In de jaren 1920 en 1930 waren Centraal- en West-Harlem het middelpunt van de “Harlem Renaissance”, een uitbarsting van artistiek werk zonder precedent in de Amerikaanse zwarte gemeenschap en het kwam zelfs bekend te staan als “de hoofdstad van zwart Amerika”. Door het verlies van banen ten tijde van de Grote Depressie en de deïndustrialisatie van New York City na de Tweede Wereldoorlog namen criminaliteit en armoede echter aanzienlijk toe.
In het Italiaanse Harlem was tussen 1901 en 1921 in Second Avenue een organisatie ontstaan onder de naam “the Black hand”, die zich bezighield met chantage. In de jaren dertig ondernamen de Italiaanse bewoners van Harlem tevergeefs pogingen om hun woonsituatie te verbeteren. Zij faalden, met als gevolg dat zij uit Harlem wegtrokken; zeer ongezonde sloppenwijken droegen hiertoe bij. De Italiaanse gemeenschap die in Harlem woonde en die zowel op straat als in hun huizen te zien was, richtte in hun midden zelfs een “jongensclub” op (begonnen in 1927) om de aandacht af te leiden en de jongens te onttrekken aan de invloed van de bendes. Het Italiaanse deel van de Harlem vormde in 1934 immigranten van 64 regionale genootschappen en velen van hen hielden feesten in de kerk van mount Carmel. Zij werden ook afgezonderd van het Spaanse deel van de Harlem.
In 1931 oefende Dutch Schultz, een gangster, controle uit over de rijkdom van de bewoners van Harlem met het plegen van geweld en chantage waarbij banken, restaurants en clubs betrokken waren, gebruik makend van zijn politieke en politiecontacten. Nadat hij in 1935 was vermoord, kwam de mantel van de controle in handen van de Genovese Crime Family, die de volgende 50 jaar de lakens uitdeelde.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog sensationaliseerden kranten als The New York Times de misdaadsituatie en beweerden dat deze toenam. De situatie ter plaatse weerspiegelde dit beeld echter niet, want in 1942 was er sprake van een afname van de criminaliteit.
Frank Lucas, een gangster uit Harlem
Net als in Chicago kende New York City in het midden van de 20e eeuw een dramatische toename van georganiseerde criminele rackets en de gangsters van Harlem behoren tot de beruchtste uit de Amerikaanse geschiedenis. Gangsters als Frank Lucas, bejubeld als de “baddest dude on the mean streets of Harlem”, leidde een bende die aan het eind van de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig heroïne vanuit Vietnam met Amerikaanse oorlogsvliegtuigen naar de Verenigde Staten smokkelde. In 1964 braken in Harlem grote rellen uit, die door de politie met geweld werden onderdrukt.
De goedkope crack-cocaïne in East Harlem, die in de jaren tachtig een belangrijk probleem werd, was volgens auteur Russell Leigh Sharman “grotendeels verantwoordelijk voor de devaluatie van het menselijk leven in East Harlem: het beïnvloedde radicaal de economie van geweld in relatie tot de illegale drugshandel.”
Sinds de heropleving van New York City aan het eind van de 20e eeuw heeft greater Harlem te maken gekregen met sociale en economische gentrificatie. Toch kampt Harlem nog steeds met veel sociale problemen. Grote delen van de bevolking ontvangen een vorm van inkomenssteun van de overheid: 34,9%, 43,3% en 46,5% van de bevolking van West-, Central-, en East Harlem ontvangen steun.