Het fenomeen van weerstand tegen de oprichting van groepstehuizen voor geesteszieke volwassenen is goed gedocumenteerd. In hoeverre dergelijke tehuizen, eenmaal gevestigd, al dan niet problemen opleveren voor gemeenschappen is minder duidelijk. De huidige studie onderzocht de indrukken van bewoners van een groepshuisbuurt één jaar of langer na de vestiging van het tehuis. Eenenveertig bewoners van buurten met een groep tehuis en negenendertig bewoners van controlebuurten (zonder tehuis) beantwoordden een enquête over hun indrukken van hoe een groep tehuis hun buurt had beïnvloed of (voor de controlebuurten) zou beïnvloeden. Meer dan een vierde van de buren van de groepswoning wist niet eens dat zij in de buurt van een tehuis woonden. Degenen die het wel wisten, meldden over het algemeen een verwaarloosbaar effect van de groepswoningen op zaken als de waarde van onroerend goed, buurtcriminaliteit, veiligheid van de bewoners en verontrustende incidenten in de buurt. De meeste van deze bewoners gaven ook aan dat ze tevreden waren met het groepshuis in hun buurt. De feitelijke ervaring van de buren van het groepshuis was veel gunstiger dan wat de bewoners van de controlebuurt verwachtten, ondanks het ontbreken van verschillen in demografische kenmerken of algemene houdingen ten opzichte van de zorg voor geesteszieken in de buurt. De resultaten ondersteunen het standpunt dat de gevreesde gevolgen van de vestiging van groepshuizen in woonwijken zich niet voordoen en dat dergelijke tehuizen een redelijke acceptatie kunnen krijgen nadat ze zijn gevestigd.