De ketting werd oorspronkelijk een “acre’s breadth” genoemd, omdat het de breedte van een acre was, terwijl een furlong de lengte was.
Edmund Gunter, een geestelijke en wiskundige, vond een meetinstrument uit dat een ketting werd genoemd. De ketting was 20 meter lang. Hij werd door 100 gedeeld in kleine metalen schakels. De schakels waren gemaakt van dik draad met een lus aan elk uiteinde. De schakels waren met drie ringen aan elkaar verbonden. Aan elk uiteinde zat een koperen handvat. De mensen vouwden de ketting schakel voor schakel op en droegen hem in hun hand. De naam ketting komt van deze apparaten.
De eenheid was ooit belangrijk in het dagelijks leven in het Verenigd Koninkrijk en zijn koloniën en in de Verenigde Staten. Mensen gebruikten het bij het maken van kaarten en het plannen van steden en dorpen. Land werd opgemeten en gemeten met behulp van deze kettingen. Zelfs nadat nauwkeuriger manieren om land te meten waren uitgevonden, bleven veel mensen de ketting als eenheid gebruiken omdat land al zo lang volgens deze methode was opgemeten.
In Engeland wordt de ketting nog steeds gebruikt bij oude spoorwegen, samen met mijlen. De lengte van een cricketveld is één ketting.