Leeuwen zijn de enige grote katachtigen die in familie-eenheden leven die troepen worden genoemd. Andere grote katten leven solitair, behalve als ze jongen grootbrengen of voortbrengen. Een leeuwentroep kan tot drie mannetjes, een dozijn wijfjes en hun jongen omvatten. Alle leeuwinnen en welpen van een troep zijn meestal verwant. Tussen twee en drie jaar verlaten de jonge mannetjes de troep en proberen ze de troep van een ander mannetje over te nemen. De sociale structuur van de troep is gebaseerd op specifieke rollen. Leeuwinnen zijn de belangrijkste jagers, terwijl dominante mannetjes verantwoordelijk zijn voor de bescherming van het territorium van de troep. De prooi van de leeuwen bestaat uit antilopen, zebra’s, gnoes, buffels en andere graslanddieren. Deze dieren zijn vaak groter en sneller dan een individuele leeuw. Leeuwen zijn felle roofdieren die hun prooi vaak besluipen alvorens aan te vallen. Hun aanvallen zorgen ervoor dat de prooi in paniek raakt en zich verspreidt, waardoor de leeuwen een zwakker of langzamer individu kunnen isoleren en aanvallen. Door samen te jagen, kunnen leeuwen hun prooi uitputten en doden. Soms plunderen of stelen ze van andere roofdieren zoals cheeta’s of hyena’s. Om bedreigde diersoorten zoals de Afrikaanse leeuw te redden, worden beschermde gebieden ingesteld, zoals het Ngorongoro Conservation Area in Tanzania.