De betekenis van bone demineralization werd geëvalueerd bij 97 patiënten die sinds 1980 chirurgisch werden behandeld voor primaire hyperparathyroïdie. Van de 31 patiënten die met botdensitometrie werden onderzocht, vertoonden er 16 matige tot ernstige osteoporose. Bij ongeveer 20% van de totale groep was botdemineralisatie, met bij sommigen een botfractuurprobleem, de dominante of een belangrijke indicatie voor operatie. Uit seriële botonderzoeken bij zes patiënten die preoperatief werden geopereerd of bij patiënten die niet werden geopereerd voor primaire hyperparathyreoïdie bleek een gemiddeld verlies van botmineraaldichtheid van 0,9% per jaar, terwijl bij vier patiënten die chirurgisch werden behandeld seriële onderzoeken een gemiddelde toename van 9,8% per jaar aantoonden. Hoewel oestrogeeninname de serum calciumspiegels verlaagde, was er sprake van significante botdemineralisatie of fracturen bij vier patiënten in de leeftijd van 40 tot 59 jaar en bij vijf patiënten ouder dan 60 jaar die al vele jaren oestrogenen hadden ingenomen. Wij concluderen dat bij primaire hyperparathyroïdie botdemineralisatie (1) bij een aanzienlijk aantal patiënten chirurgische correctie rechtvaardigt; (2) moet worden geëvalueerd, vooral bij oudere vrouwen; (3) niet wordt voorkomen door oestrogeeninname, die in plaats daarvan de besluitvorming kan verwarren; (4) wordt teruggedraaid na chirurgische correctie, maar suggesties van onvolledige terugdraaiing benadrukken het belang van deze factor; (5) moet worden overwogen in het postoperatieve beleid; en (6) vele variabelen met zich meebrengt.