Bloed bevat:
Plasma
Plasma maakt 55% uit van het totale bloedvolume. Het bestaat voor 90% uit water, zouten, vetten en hormonen en is bijzonder rijk aan eiwitten (waaronder het hoofdeiwit albumine), immunoglobulinen, stollingsfactoren en fibrinogeen.
Plasma vervult verschillende functies: transport van bloedcellen en voedingsstoffen; regulering van de waterhuishouding en de minerale zouten in het lichaam; irrigatie van de weefsels; bescherming tegen infecties; en bloedstolling.
De albumine in plasma voorkomt dat het bloed te veel water en consistentie verliest als het door de nauwe, waterdoorlatende bloedvaten (haarvaten) reist. Albumine vervoert verschillende bloedbestanddelen en voedingsstoffen. De immunoglobulinen die ook in plasma aanwezig zijn, zijn antilichamen die, samen met de witte bloedcellen, een belangrijke rol spelen bij de bestrijding van ziekteverwekkers. Stollingsfactoren, in combinatie met bloedplaatjes, controleren bloedingen.
Een tekort aan deze eiwitten kan verschillende gezondheidsproblemen veroorzaken. Zo kan het gebrek aan albumine leiden tot het onvermogen om water in de vaten vast te houden, kan het gebrek aan immunoglobulinen leiden tot een afname van de afweer van het lichaam en kan een gebrek aan stollingsfactoren leiden tot bloedstollingsafwijkingen.
Rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes zweven in plasma.
Witte bloedcellen
Er zijn tussen de 6.000 en 8.000 witte cellen per kubieke millimeter bloed. Witte cellen, iets groter dan rode cellen, worden ook wel leukocyten genoemd. Ze zuiveren en beschermen het lichaam tegen infecties. Zodra een infectie in een deel van het lichaam wordt ontdekt, komen de witte bloedcellen in actie om die infectie te bestrijden.
Plaatjes
Plaatjes, of trombocyten, zijn kleiner dan de rode en witte bloedcellen. Bloedplaatjes spelen een rol bij de bloedstolling en de wondgenezing. Wanneer een bloedvat scheurt, vormen bloedplaatjes samen met fibrine, afkomstig van fibrinogeen, een stolsel.
Rode bloedcellen
Een druppel bloed ter grootte van een speldenknop bevat ongeveer 5 miljoen rode bloedcellen (erythrocyten). Het zijn kleine biconcave schijfjes zonder kern, die hun rode kleur ontlenen aan een ijzerhoudend eiwit, hemoglobine genaamd. Rode bloedcellen maken tussen 37% en 43% van het bloedvolume uit bij vrouwen en tussen 43% en 49% bij mannen. Rode bloedcellen vervoeren zuurstof door het hele lichaam.