Daisy Lee Gaston Bates, een voorvechtster van burgerrechten, uitgever van kranten en voorzitter van de Arkansas afdeling van de National Association for the Advancement of Colored People (NAACP), adviseerde de negen studenten die de Central High School in Little Rock, Arkansas, in 1957 desegregeerden. Martin Luther King gaf Bates in deze periode een hart onder de riem door haar in een brief te vertellen dat ze “een vrouw was waarvan iedereen weet dat ze vanaf het allereerste begin in het heetst van de strijd stond en nog steeds staat, nooit wankelend, nooit moe” (Papers 4:446).
Bates werd in 1914 geboren in het kleine stadje Huttig, Arkansas. Na de moord op haar biologische moeder en de verdwijning van haar vader, voedden familievrienden Orlee en Susan Smith haar op. Al op jonge leeftijd ontwikkelde ze een minachting voor discriminatie. In haar autobiografie, The Long Shadow of Little Rock, herinnert ze zich een voorval waarbij een plaatselijke slager tegen haar zei: “Negers moeten wachten tot ik op de blanken wacht” (Bates, 8).
Op 15-jarige leeftijd ontmoette ze L.C. Bates, een journalist en verkoper van verzekeringen met wie ze in 1941 trouwde. Het paar richtte al snel de Arkansas State Press op, een fervent burgerrechtenblad. Bates werd een uitgesproken criticus van de segregatie en gebruikte de krant om op te roepen tot verbetering van de sociale en economische omstandigheden van zwarten in heel Arkansas. Toen het Hooggerechtshof in 1954 de beslissing van Brown v. Board of Education uitvaardigde, die segregatie in openbare scholen verbood, begon de State Press te pleiten voor integratie in de scholen van Little Rock. Als staatsvoorzitter van de NAACP, een functie die zij in 1952 op zich had genomen, werkte Bates nauw samen met de zwarte studenten die zich in de herfst van 1957 vrijwillig aanmeldden voor de desegregatie van Central High School. Het verhaal van de “Little Rock Nine” werd al snel nationaal nieuws toen blanke inwoners rellen veroorzaakten en de fysieke veiligheid van Bates en de studenten bedreigden.
Tijdens deze periode reikte King de hand aan de Arkansas burgerrechtenleider. In een telegram van 26 september 1957, verzonden tijdens de Little Rock school desegregatie crisis, drong King er bij Bates op aan om “rigoureus vast te houden aan een manier van geweldloosheid,” ondanks het feit dat ze “geterroriseerd, gestenigd en bedreigd werd door meedogenloze mobs.” Hij verzekerde haar: “De wereldopinie staat achter je. Het morele geweten van miljoenen blanke Amerikanen is met jou.” In mei 1958 verbleef King bij Bates en haar man toen hij sprak op de Arkansas Agricultural and Mechanical College commencement, en kort daarna nodigde hij haar uit om de Women’s Day speaker te zijn in de Dexter Avenue Baptist Church in oktober van dat jaar. In datzelfde jaar werd Bates gekozen in het uitvoerend comité van King’s Southern Christian Leadership Conference.
De enige vrouw die sprak tijdens de March on Washington for Jobs and Freedom in 1963, Bates verhuisde later naar Mitchellville, Arkansas, en werd directeur van het Mitchellville Office of Equal Opportunity Self-Help Project. In 1999, na een reeks beroertes, overleed ze op 84-jarige leeftijd.