De effecten van lichaamshouding, rugligging en rechter en linker laterale decubituspositie, op arteriële bloedgassen werden geëvalueerd bij 7 gehospitaliseerde en 31 ambulante patiënten met longaandoeningen. Arteriële bloedgassen werden geanalyseerd 15 minuten na het aannemen van een nieuwe positie, waarbij de proefpersonen kamerlucht ademden of verschillende fracties geïnspireerde zuurstof (FIO2) tot FIO2 = 1,0. Gelijkaardige studies werden uitgevoerd bij 6 normale vrijwilligers, de controlegroep.
Significante verschillen in arteriële zuurstofspanning (PaO2) waarden tussen posities werden gevonden bij patiënten maar niet bij controlepersonen. Wanneer de arteriële bloedgassen bij een bepaalde patiënt werden geëvalueerd in relatie tot de radiografische verdeling van de ziekte, werd duidelijk dat wanneer de ziekte overwegend of uitsluitend beperkt was tot één long of hemithorax, het liggen op de tegenoverliggende “gezonde” long resulteerde in hogere PaO2 waarden (gemiddeld: 85 mm Hg) dan het liggen op de “zieke” long (gemiddeld: 77 mm Hg). Met ziekte gelijk verdeeld (radiografisch) over beide longvelden, waren PaO2 waarden hoger liggend op de rechterzijde (gemiddeld: 84 mm Hg) dan op de linkerzijde (gemiddeld: 79 mm Hg). Dit verschil was mogelijk te wijten aan cardiale compressie van de linker long of het kleinere volume van de linker long. Bij 6 patiënten bij wie geen radiografisch bewijs van ziekte was, waren de PaO2 waarden niet verschillend tussen de rechterzijde naar beneden (gemiddeld: 93 mm Hg) en de linkerzijde naar beneden (gemiddeld: 94 mm Hg).
Omdat de grootte van de verschillen in PaO2 waarden tussen verschillende decubitusposities voor een bepaalde patiënt meestal aanzienlijk was (gemiddeld: 9,7 mm Hg; range: 0 tot 67 mm Hg), kunnen klinische toepassingen van de gegevens therapeutisch nuttig zijn.