Aggressie

Aggressie Definitie

In de sport en in het bedrijfsleven wordt de term agressief vaak gebruikt wanneer de term assertief, enthousiast of zelfverzekerd meer op zijn plaats zou zijn. Een agressieve verkoper is bijvoorbeeld iemand die erg zijn best doet om u iets te verkopen. Binnen de psychologie betekent de term agressie iets anders. De meeste sociaal-psychologen definiëren menselijke agressie als elk gedrag dat bedoeld is om een andere persoon te schaden die de schade wil vermijden. Deze definitie heeft drie belangrijke kenmerken. Ten eerste, agressie is een gedrag. Je kunt het zien. Je kunt bijvoorbeeld iemand zien schieten, steken, slaan, slaan of uitschelden. Agressie is geen emotie die in iemand opkomt, zoals boosheid. Agressie is geen gedachte die zich in iemands hersenen afspeelt, zoals het mentaal repeteren van een moord die men gaat plegen. Agressie is een gedrag dat je kunt zien. Ten tweede, agressie is opzettelijk. Agressie gebeurt niet per ongeluk, zoals wanneer een dronken bestuurder per ongeluk een kind op een driewieler aanrijdt. Bovendien zijn niet alle opzettelijke gedragingen die anderen kwetsen agressief gedrag. Een tandarts kan bijvoorbeeld opzettelijk een patiënt een injectie met novocaïne geven (en de injectie doet pijn!), maar het doel is om de patiënt te helpen in plaats van hem pijn te doen. Ten derde wil het slachtoffer de schade vermijden. Dus, nogmaals, de tandartspatiënt is uitgesloten, omdat de patiënt niet probeert de schade te vermijden (in feite heeft de patiënt waarschijnlijk weken van tevoren een afspraak gemaakt en betaald om het te laten doen!) Zelfmoord zou ook uitgesloten zijn, omdat de persoon die zelfmoord pleegt de schade niet wil vermijden. Sadomasochisme zou eveneens uitgesloten zijn, omdat de masochist er plezier in heeft door de sadist te worden geschaad.

De motieven voor agressie kunnen verschillen. Beschouw twee voorbeelden. In het eerste voorbeeld vindt een echtgenoot zijn vrouw en haar minnaar samen in bed. Hij pakt zijn jachtgeweer uit een kast en schiet en doodt beide personen. In het tweede voorbeeld gebruikt een “huurmoordenaar” een geweer om een andere persoon te doden voor geld. De motieven lijken heel verschillend in deze twee voorbeelden. In het eerste voorbeeld lijkt de man gemotiveerd te zijn door woede. Hij is woedend als hij ziet dat zijn vrouw de liefde bedrijft met een andere man, dus schiet hij ze allebei neer. In het tweede voorbeeld lijkt de huurmoordenaar gemotiveerd te zijn door geld. De huurmoordenaar haat zijn slachtoffer waarschijnlijk niet. Misschien kent hij zijn slachtoffer niet eens, maar doodt hij hem toch voor het geld. Om de verschillende soorten agressie, gebaseerd op verschillende motieven, in kaart te brengen, hebben psychologen een onderscheid gemaakt tussen vijandige agressie (ook wel affectieve, boze, impulsieve, reactieve of vergeldingsagressie genoemd) en instrumentele agressie (ook wel proactieve agressie genoemd). Vijandige agressie is “heet”, impulsief, boos gedrag dat wordt gemotiveerd door de wens om iemand kwaad te doen. Instrumentele agressie is “koud”, voorbedacht, berekend gedrag dat wordt gemotiveerd door een ander doel (bijv. geld verkrijgen, iemands imago herstellen, gerechtigheid herstellen).

Eén probleem met het onderscheid tussen vijandige en instrumentele agressie is dat de motieven voor agressie vaak gemengd zijn. Neem het volgende voorbeeld. Op 20 april 1999, de 110e verjaardag van de geboortedag van Adolf Hitler, kwamen Eric Harris en Dylan Klebold hun middelbare school in Littleton, Colorado (Verenigde Staten) binnen met wapens en munitie. Ze vermoordden 13 leerlingen en verwondden 23 anderen voordat ze de wapens op zichzelf richtten. Harris en Klebold werden herhaaldelijk boos en geprovoceerd door de atleten op hun school. Zij planden het bloedbad echter meer dan een jaar van tevoren, deden onderzoek naar wapens en explosieven, maakten tekeningen van hun plannen, en hielden repetities. Was dit een daad van vijandige of instrumentele agressie? Het is moeilijk te zeggen. Daarom hebben sommige sociaal psychologen betoogd dat het tijd is om het onderscheid tussen vijandige en instrumentele agressie af te schaffen.

Een ander onderscheid is dat tussen verplaatste en directe agressie. Verplaatste agressie (ook wel het “schoppen tegen de hond” effect genoemd) houdt in dat het doelwit van de agressie wordt vervangen: De persoon heeft een impuls om een persoon aan te vallen, maar valt in plaats daarvan iemand anders aan. Directe agressie houdt in dat je de persoon aanvalt die je heeft geprovoceerd. Mensen verplaatsen agressie om verschillende redenen. Directe agressie tegen de bron van de provocatie kan onhaalbaar zijn omdat de bron niet beschikbaar is (bv. de provocator heeft de situatie verlaten) of omdat de bron een ongrijpbare entiteit is (bv. hete temperatuur, hard geluid, vieze geur). Angst voor vergelding of straf van de uitlokker kan ook directe agressie tegengaan. Zo kan een werknemer die een berisping krijgt van zijn baas, terughoudend zijn met het nemen van represailles omdat hij zijn baan niet wil verliezen.

Geweld is agressie met extreem lichamelijk letsel als doel, zoals verwonding of de dood. Bijvoorbeeld, een kind dat opzettelijk een ander van een driewieler duwt, is een daad van agressie maar is geen gewelddaad. Iemand die een ander opzettelijk slaat, schopt, schiet of steekt, is wel een daad van geweld. Alle gewelddadige handelingen zijn dus agressieve handelingen, maar niet alle agressieve handelingen zijn gewelddadig; alleen de extreme zijn dat.

Is Agressie aangeboren of aangeleerd?

Psychologen discussiëren al tientallen jaren over de vraag of agressie aangeboren of aangeleerd is. Instincttheorieën stellen dat de oorzaken van agressie intern zijn, terwijl leertheorieën stellen dat de oorzaken van agressie extern zijn. Sigmund Freud stelde dat menselijke drijfveren zoals seks en agressie gebaseerd zijn op instincten. In zijn vroege geschriften stelde Freud de drang naar zintuiglijke en seksuele bevrediging voor als het primaire menselijke instinct, dat hij eros noemde. Na getuige te zijn geweest van de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog, stelde Freud echter voor dat mensen ook een destructief, doodsinstinct hebben, dat hij thanatos noemde.

Volgens Konrad Lorenz, een Nobelprijswinnaar, komt agressief gedrag bij zowel mensen als niet-mensen voort uit een agressief instinct. Dit agressieve instinct heeft zich vermoedelijk in de loop van de evolutie ontwikkeld omdat het de overleving van de menselijke soort bevorderde. Omdat vechten nauw verbonden is met paren, hielp het agressieve instinct ervoor te zorgen dat alleen de sterkste individuen hun genen zouden doorgeven aan toekomstige generaties.

Andere psychologen hebben voorgesteld dat agressie geen aangeboren drang is, zoals honger, op zoek naar bevrediging. Volgens de sociale leertheorie van Albert Bandura leren mensen agressief gedrag op dezelfde manier als ze ander sociaal gedrag leren – door directe ervaring en door anderen te observeren. Wanneer mensen het gedrag van anderen observeren en kopiëren, wordt dit modelleren genoemd. Modeling kan agressieve reacties afzwakken of versterken. Als het model wordt beloond voor agressief gedrag, wordt de agressieve reactie versterkt bij de waarnemers. Als het model wordt gestraft voor agressief gedrag, wordt de agressieve reactie bij waarnemers verzwakt.

Dit debat over nature versus nurture heeft vaak meer warmte dan licht gegenereerd. Veel deskundigen op het gebied van agressie zijn voorstander van een middenweg in dit debat. Er is duidelijk een rol voor leren, en mensen kunnen leren hoe zich agressief te gedragen. Gezien het universele karakter van agressie en sommige kenmerken ervan (jonge mannen zijn bijvoorbeeld altijd de meest gewelddadige individuen), en recente bevindingen van erfelijkheidsonderzoeken, zou er ook een aangeboren basis voor agressie kunnen zijn.

Enkele factoren gerelateerd aan agressie

Frustratie en andere onaangename gebeurtenissen

In 1939 publiceerde een groep psychologen van de Yale University een boek met de titel Frustratie en Agressie. In dit boek stelden zij de frustratie-agressie hypothese voor, die zij op de eerste pagina van hun boek samenvatten met deze twee stellingen: (1) “Het optreden van agressief gedrag veronderstelt altijd het bestaan van frustratie” en (2) “het bestaan van frustratie leidt altijd tot een vorm van agressie.” Zij definieerden frustratie als het blokkeren van doelgericht gedrag, zoals wanneer iemand zich voor je verdringt terwijl je in een lange rij staat te wachten. Hoewel ze zich vergisten in hun gebruik van het woord altijd, is er geen ontkenning van de basiswaarheid dat agressie toeneemt door frustratie.

Vijftig jaar later wijzigde Leonard Berkowitz de frustratie-agressie hypothese door voor te stellen dat alle onaangename gebeurtenissen – in plaats van alleen frustratie – het verdienen om erkend te worden als oorzaken van agressie. Andere voorbeelden van onaangename gebeurtenissen zijn warme temperaturen, drukte, vieze geuren, meeroken, luchtvervuiling, harde geluiden, provocaties, en zelfs pijn (bijv. op je duim slaan met een hamer).

Al deze onaangename omgevingsfactoren verhogen waarschijnlijk de agressie omdat mensen zich er slecht en chagrijnig door voelen. Maar waarom zou een slecht humeur agressie verhogen? Een mogelijke verklaring is dat boze mensen agressief zijn omdat ze denken dat ze zich daardoor beter zullen voelen. Omdat veel mensen geloven dat afreageren een gezonde manier is om woede en agressie te verminderen, zullen ze misschien afreageren door naar anderen uit te halen om hun humeur te verbeteren. Onderzoek heeft echter consequent aangetoond dat het afreageren van woede de woede en agressie juist doet toenemen.

Het is belangrijk erop te wijzen dat, net als frustratie, een slechte stemming noch een noodzakelijke noch een voldoende voorwaarde is voor agressie. Alle mensen in een slechte bui gedragen zich niet agressief, en alle agressieve mensen zijn niet in een slechte bui.

Aggressieve signalen

Wapens. Het is duidelijk dat het gebruik van een wapen agressie en geweld kan verhogen, maar kan alleen het zien van een wapen agressie verhogen? Het antwoord is ja. Onderzoek heeft aangetoond dat alleen al de aanwezigheid van een wapen de agressie verhoogt, een effect dat het wapeneffect wordt genoemd.

Violente media. Uit inhoudsanalyses blijkt dat geweld een veelvoorkomend thema is in veel soorten media, waaronder televisieprogramma’s, films en videospelletjes. Kinderen worden per jaar blootgesteld aan ongeveer 10.000 geweldsmisdrijven in de media. De resultaten van honderden studies hebben aangetoond dat gewelddadige media agressie versterken. Ook de omvang van het effect van gewelddadige media op agressie is niet gering. De correlatie tussen TV-geweld en agressie is slechts iets kleiner dan de correlatie tussen roken en longkanker. Roken is een nuttige analogie om na te denken over de effecten van mediageweld. Niet iedereen die rookt krijgt longkanker, en niet iedereen die longkanker krijgt is een roker. Roken is niet de enige factor die longkanker veroorzaakt, maar het is wel een belangrijke factor. Evenzo wordt niet iedereen die gewelddadige media consumeert agressief, en consumeert niet iedereen die agressief is gewelddadige media. Mediageweld is niet de enige factor die agressie veroorzaakt, maar het is wel een belangrijke factor. Net als de eerste sigaret kan de eerste gewelddadige film die iemand ziet, hem misselijk maken. Na herhaalde blootstelling verlangt de persoon echter naar meer en meer. De effecten van roken en het kijken naar geweld zijn cumulatief. Eén sigaret roken zal waarschijnlijk geen longkanker veroorzaken. Evenzo zal het zien van één gewelddadige film een persoon waarschijnlijk niet agressiever maken. Maar herhaalde blootstelling aan zowel sigaretten als mediageweld kan op lange termijn schadelijke gevolgen hebben.

Chemische invloeden

Van tal van chemische stoffen is aangetoond dat ze agressie beïnvloeden, waaronder testosteron, cortisol, serotonine en alcohol.

Testosteron. Testosteron is het mannelijke geslachtshormoon. Zowel mannen als vrouwen hebben testosteron, maar mannen hebben er veel meer van. Testosteron wordt in verband gebracht met agressie. Robert Sapolsky, auteur van The Trouble With Testosterone, schreef: “Verwijder de bron van testosteron in de ene na de andere diersoort en de agressieniveaus storten typisch in. Herstel daarna de normale testosteronniveaus met injecties van synthetisch testosteron, en de agressie keert terug.”

Cortisol. Een tweede hormoon dat belangrijk is voor agressie is cortisol. Cortisol is het menselijke stresshormoon. Agressieve mensen hebben lage cortisolspiegels, wat suggereert dat ze lage stressniveaus ervaren. Hoe kan dit agressie verklaren? Mensen met lage cortisolspiegels zijn niet bang voor de negatieve gevolgen van hun gedrag, dus zijn ze misschien eerder geneigd tot agressief gedrag. Ook raken mensen met een laag cortisolgehalte snel verveeld, wat kan leiden tot sensatiezoekend gedrag zoals agressie.

Serotonine. Een andere chemische invloed is serotonine. In de hersenen wordt informatie doorgegeven tussen neuronen (zenuwcellen) door de beweging van chemische stoffen over een kleine spleet die synaps wordt genoemd. De chemische boodschappers worden neurotransmitters genoemd. Serotonine is een van deze neurotransmitters. Het wordt ook wel de “feel good” neurotransmitter genoemd. Lage serotonineniveaus zijn in verband gebracht met agressie bij zowel dieren als mensen. Gewelddadige criminelen hebben bijvoorbeeld een tekort aan serotonine.

Alcohol. Alcohol wordt al lang in verband gebracht met gewelddadig en agressief gedrag. Meer dan de helft van de gewelddadige misdrijven wordt gepleegd door personen die onder invloed zijn. Betekent dit alles dat agressie op de een of andere manier in alcohol besloten ligt? Nee. Alcohol versterkt eerder dan dat het gewelddadige of agressieve neigingen veroorzaakt. Factoren die agressie normaal verhogen, zoals provocatie, frustratie, agressieve signalen en gewelddadige media, hebben een veel sterker effect op bedwelmde mensen dan op nuchtere mensen.

Zelf en Cultuur

Normen en Waarden. Amok is een van de weinige Indonesische woorden die in de Engelse taal worden gebruikt. De term dateert uit 1665, en beschrijft een gewelddadige, oncontroleerbare razernij. Amok betekent ruwweg vertaald “uitzinnig worden”. Een jonge Maleisische man die gezichtsverlies had geleden of een andere tegenslag, ging amok maken en roekeloos gewelddadige handelingen verrichten. De Maleiers geloofden dat het voor jonge mannen onmogelijk was om hun wilde, agressieve acties onder die omstandigheden in bedwang te houden. Toen het Britse koloniale bestuur deze praktijk echter afkeurde en de jonge mannen verantwoordelijk begon te stellen voor hun daden en hen ook begon te straffen voor de schade die zij aanrichtten, stopten de meeste Maleiers met amok maken.

De geschiedenis van het amok maken onthult dus drie belangrijke punten over agressie. Ten eerste toont het de invloed van cultuur: Het geweld werd in de ene cultuur aanvaard en in de andere verboden, en toen de plaatselijke cultuur veranderde, stierf de praktijk uit. Ten tweede toont het aan dat culturen geweld kunnen bevorderen zonder er een positieve waarde aan te hechten. Er zijn geen aanwijzingen dat de Maleiers het amok maken goedkeurden of het een goede, sociaal wenselijke vorm van actie vonden, maar een positieve waarde was niet nodig. Het enige dat nodig was, was dat de cultuur geloofde dat het normaal was dat mensen onder bepaalde omstandigheden de controle verliezen en als gevolg daarvan gewelddadig handelen. Ten derde toont het aan dat wanneer mensen denken dat hun agressie oncontroleerbaar is, zij zich vaak vergissen – het zogenaamd oncontroleerbare patroon van amok maken stierf uit toen de Britten er hard tegen optraden. De invloed van de cultuur werd dus bemiddeld door zelfbeheersing.

Zelfbeheersing. In 1990 publiceerden twee criminologen een boek genaamd A General Theory of Crime. Zo’n flamboyante titel kon niet anders dan controverse oproepen. Er zijn immers vele misdrijven en vele oorzaken, en dus was zelfs het idee om één enkele theorie als de belangrijkste verklaring naar voren te schuiven nogal gewaagd. Wat zou hun theorie kenmerken: Armoede? Frustratie? Genetica? Mediageweld? Slechte opvoeding? Het bleek dat hun belangrijkste theorie neerkwam op slechte zelfbeheersing. De auteurs leverden genoeg gegevens om hun theorie te staven. Zo blijken criminelen impulsieve individuen te zijn die gewoon niet veel respect tonen voor normen, regels en gedragsnormen. Als zelfbeheersing een algemeen vermogen is om iemands gedrag in overeenstemming te brengen met regels en normen, dan ontbreekt het criminelen daaraan. Een ander teken is dat het leven van criminelen een lage zelfbeheersing vertoont, zelfs bij gedragingen die niet tegen de wet zijn (bijv. sigaretten roken).

De sociale psychologie heeft vele oorzaken van geweld gevonden, waaronder frustratie, woede of belediging, alcoholintoxicatie, geweld in de media, en hete temperaturen. Dit doet de vraag rijzen waarom er niet meer geweld is dan er is. Wie heeft er immers in het afgelopen jaar geen ervaring gehad met frustratie, woede, belediging, alcohol, geweld in de media, of warm weer? Toch doen de meeste mensen niemand kwaad of doden ze niemand. Deze factoren kunnen aanleiding geven tot gewelddadige impulsen, maar de meeste mensen beteugelen zichzelf. Geweld begint wanneer zelfbeheersing stopt.

Eercultuur van eer. Het zuiden van de Verenigde Staten is lange tijd geassocieerd met een hoger niveau van gewelddadige houdingen en gedragingen dan het noorden van de Verenigde Staten. In vergelijking met noordelijke staten hebben zuidelijke staten meer moorden per hoofd van de bevolking, hebben ze minder beperkingen op wapenbezit, staan ze toe dat mensen op aanvallers en inbrekers schieten zonder zich eerst terug te trekken, accepteren ze vaker lijfstraffen voor kinderen thuis en op school, en steunen ze vaker oorlogen waarbij Amerikaanse troepen betrokken zijn.

De sociaal psycholoog Richard Nisbett veronderstelde dat deze regionale verschillen worden veroorzaakt door een zuidelijke cultuur van eer, die oproept tot een gewelddadige reactie op bedreigingen van iemands eer. Deze cultuur gaat blijkbaar terug tot de Europeanen die voor het eerst naar de Verenigde Staten kwamen. Het noorden van de Verenigde Staten werd bewoond door Engelse en Nederlandse boeren, terwijl het zuiden van de Verenigde Staten werd bewoond door Schotse en Ierse herders. Een dief kon snel rijk worden door de kudde van een ander te stelen. Hetzelfde gold niet voor landbouwgewassen in het noorden. Het is moeilijk om snel 50 acres maïs te stelen. Mannen moesten klaar staan om hun kuddes met geweld te beschermen. Een soortgelijke cultuur van geweld bestaat in het westen van de Verenigde Staten, of het zogenaamde Wilde Westen, waar een cowboy ook snel zijn rijkdom kon verliezen door zijn kudde niet te beschermen. (Cowboys hoedden koeien, vandaar de naam.) Deze gewelddadige cultuur is niet beperkt tot het zuiden en westen van de Verenigde Staten; cultureel antropologen hebben waargenomen dat kuddeculturen over de hele wereld de neiging hebben gewelddadiger te zijn dan landbouwculturen.

Vernedering lijkt de voornaamste oorzaak te zijn van geweld en agressie in eerculturen. Vernedering is een toestand van schande of verlies van zelfrespect (of van respect van anderen). Het is nauw verwant met het begrip schaamte. Onderzoek toont aan dat gevoelens van schaamte vaak leiden tot gewelddadig en agressief gedrag. In culturen van eer is er niets ergers dan vernederd te worden, en de gepaste reactie op vernedering is snelle en intense vergelding.

Leeftijd en Agressie

Onderzoek heeft aangetoond dat de meest agressieve menselijke wezens peuters zijn, kinderen van 1 tot 3 jaar oud. Onderzoekers die peuters observeren in kinderdagverblijven hebben ontdekt dat bij ongeveer 25% van de interacties sprake is van een vorm van fysieke agressie (bijv. een kind duwt een ander kind uit de weg en pakt het speelgoed van dat kind af). De hoge agressiecijfers bij peuters zijn waarschijnlijk te wijten aan het feit dat zij nog niet de middelen hebben om op meer constructieve manieren te communiceren. Geen enkele groep volwassenen, zelfs geen gewelddadige jeugdbendes of geharde criminelen, neemt 25% van de tijd zijn toevlucht tot fysieke agressie.

Jongeren plegen niet veel gewelddadige misdrijven, vooral niet in vergelijking met jonge mannen. Dit is waarschijnlijk te wijten aan het feit dat jonge kinderen niet veel fysieke schade kunnen aanrichten, omdat ze kleiner en zwakker zijn.

Longitudinale studies tonen aan dat ernstig agressief en gewelddadig gedrag een piek vertoont net na de leeftijd van de puberteit. Na de leeftijd van 19 jaar begint het agressieve gedrag af te nemen. Echter, een relatief kleine subgroep van mensen zet hun agressieve gedrag voort na de adolescentie. Deze “beroepscriminelen” zijn meestal al op jonge leeftijd begonnen met gewelddadige overtredingen. Hoe vroeger het agressieve of gewelddadige gedrag begint, des te groter is de kans dat het later in het leven wordt voortgezet.

Geslacht en Agressie

In alle bekende samenlevingen plegen jonge mannen net na de puberteit de meeste geweldsdelicten. Zelden vrouwen. Zelden oudere mannen. Zelden jonge kinderen. Onderzoek toont aan dat mannen lichamelijk agressiever zijn dan vrouwen, maar dat dit verschil kleiner wordt als mensen worden geprovoceerd. Mannen zijn ook verbaal agressiever dan vrouwen, hoewel het verschil veel kleiner is. Vrouwen wordt vaak geleerd om minder direct te zijn in het uiten van agressie, dus nemen ze vaak hun toevlucht tot meer indirecte vormen van agressie. Als het gaat om relationele agressie, bijvoorbeeld, zijn vrouwen agressiever dan mannen. Relationele agressie wordt gedefinieerd als het opzettelijk schaden van iemands relatie met anderen. Enkele voorbeelden van relationele agressie zijn slechte dingen zeggen over mensen achter hun rug om, affectie intrekken om te krijgen wat je wilt, en anderen uitsluiten uit je vriendenkring. Dus, in plaats van simpelweg te stellen dat mannen agressiever zijn dan vrouwen, is het nauwkeuriger om te stellen dat beide seksen zich agressief kunnen gedragen, maar dat ze de neiging hebben om zich bezig te houden met verschillende soorten agressie.

Aggressie en bevooroordeelde sociale informatieverwerking

Mensen reageren niet passief op de dingen die om hen heen gebeuren, maar ze proberen actief om deze gebeurtenissen waar te nemen, te begrijpen en er betekenis aan te geven. Wanneer iemand bijvoorbeeld in de plaatselijke supermarkt met een winkelwagentje tegen uw knie stoot, zult u waarschijnlijk meer doen dan alleen de pijn voelen en een ander pak melk uit het schap pakken. In plaats daarvan zult u proberen te begrijpen wat er met u is gebeurd (vaak gebeurt dit automatisch en zo snel dat u zich er niet eens van bewust bent): Waarom heeft deze persoon mij gestoten? Was het een ongeluk of was het opzettelijk?

Volgens het sociale informatieverwerkingsmodel kan de manier waarop mensen informatie in een situatie verwerken een sterke invloed hebben op hoe ze zich gedragen. Bij agressieve mensen verloopt de verwerking van sociale informatie anders dan bij niet-agressieve mensen. Agressieve mensen hebben bijvoorbeeld een vijandige perceptiebias. Ze ervaren sociale interacties als agressiever dan niet-agressieve mensen doen. Agressieve mensen besteden te veel aandacht aan potentieel vijandige informatie en hebben de neiging om andere soorten informatie over het hoofd te zien. Ze zien de wereld als een vijandige plek. Agressieve mensen hebben een vijandige verwachtingsvoorsprong. Ze verwachten dat anderen op potentiële conflicten met agressie zullen reageren. Bovendien hebben agressieve mensen een vijandige attributiebias. Ze gaan ervan uit dat anderen vijandige bedoelingen hebben. Wanneer mensen ambigu gedrag waarnemen als voortkomend uit vijandige bedoelingen, zijn ze veel eerder geneigd zich agressief te gedragen dan wanneer ze hetzelfde gedrag waarnemen als voortkomend uit andere bedoelingen. Tenslotte geloven agressieve mensen eerder dan anderen dat “agressie loont”. Bij het inschatten van de gevolgen van hun gedrag zijn ze te veel gericht op hoe ze kunnen krijgen wat ze willen, en ze richten zich niet veel op het onderhouden van goede relaties met anderen. Dit is de reden waarom agressieve mensen vaak agressieve oplossingen kiezen voor interpersoonlijke problemen en andere oplossingen negeren.

Interventie bij Agressie en Geweld

De meeste mensen maken zich grote zorgen over de hoeveelheid agressie in de samenleving. Dit komt waarschijnlijk omdat agressie rechtstreeks ingrijpt in de basisbehoeften van mensen aan veiligheid en zekerheid. Het is dan ook dringend noodzakelijk manieren te vinden om agressie te verminderen. Agressie heeft meerdere oorzaken. Onaangename gebeurtenissen, een vertekende sociale informatieverwerking, gewelddadige media en verminderde zelfcontrole zijn slechts enkele factoren die agressie kunnen doen toenemen. Het feit dat er niet één oorzaak voor agressie is, maakt het moeilijk om effectieve interventies te ontwerpen. Een behandeling die voor het ene individu werkt, werkt misschien niet voor een ander individu. Van één subgroep van extreem agressieve en gewelddadige mensen, psychopaten, wordt zelfs aangenomen dat ze niet te behandelen zijn. Sterker nog, veel mensen zijn begonnen met het accepteren van het feit dat agressie en geweld een onvermijdelijk, intrinsiek onderdeel van de samenleving zijn geworden.

Dit gezegd hebbende, zijn er zeker dingen die gedaan kunnen worden om agressie en geweld te verminderen. Hoewel interventiestrategieën voor agressie hier niet in detail zullen worden besproken, zijn er twee belangrijke algemene punten die moeten worden gemaakt. Ten eerste richten succesvolle interventies zich op zo veel mogelijk oorzaken van agressie en proberen deze gezamenlijk aan te pakken. Meestal zijn deze interventies gericht op het verminderen van factoren die agressie bevorderen in de directe sociale omgeving (familie, vrienden), de algemene leefomstandigheden (huisvesting en buurt, gezondheid, financiële middelen), en het beroep (school, werk, vrije tijd). Veel voorkomende interventies zijn sociale vaardigheidstraining, gezinstherapie, oudertraining (bij kinderen en jeugdigen), of een combinatie daarvan. Interventies die alleen gericht zijn op het wegnemen van een enkele oorzaak van agressie, hoe goed uitgevoerd ook, zijn gedoemd te mislukken.

Aggressie is vaak stabiel in de tijd, bijna net zo stabiel als intelligentie. Als jonge kinderen buitensporig veel agressie vertonen (vaak in de vorm van slaan, bijten of schoppen), lopen zij een groot risico om gewelddadige adolescenten en zelfs gewelddadige volwassenen te worden. Het is veel moeilijker om agressief gedrag te veranderen wanneer het deel uitmaakt van een volwassen persoonlijkheid dan wanneer het nog in ontwikkeling is. Daarom, als tweede algemene regel, wordt benadrukt dat agressieve gedragsproblemen het best behandeld worden in de vroege ontwikkeling, wanneer ze nog kneedbaar zijn. Hoe beter professionals in staat zijn om vroege tekenen van agressie te herkennen en te behandelen, hoe veiliger onze gemeenschappen zullen zijn.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.