Er zijn ongeveer 500 verschillende Aboriginal volkeren in Australië, elk met een eigen taal en grondgebied en gewoonlijk bestaande uit een groot aantal afzonderlijke clans.
Archeologen geloven dat de Aboriginals zo’n 45.000 jaar geleden voor het eerst naar het Australische continent kwamen.
De Aboriginals zelf voeren hun schepping echter terug tot de Dreamtime, een tijdperk dat ver voorbij ligt toen de aarde voor het eerst werd gevormd. Een Aboriginal man legde het zo uit:
‘Met Dromen bedoelen we het geloof dat lang geleden deze wezens de menselijke samenleving begonnen, ze maakten alle natuurlijke dingen en zetten ze op een speciale plaats.
‘Deze Dromende wezens waren verbonden met speciale plaatsen en speciale wegen of sporen of paden. Op veel plaatsen veranderden de grote wezens zichzelf in plaatsen waar hun geesten verbleven.
‘Aboriginals hebben een speciale band met alles wat natuurlijk is. Aboriginals zien zichzelf als deel van de natuur … Alle dingen op aarde zien we als deel van de mens. Het is waar dat mensen die tot een bepaald gebied behoren, echt deel uitmaken van dat gebied en als dat gebied wordt vernietigd, worden zij ook vernietigd.’
Het land van de Aboriginals werd vanaf het einde van de 18e eeuw binnengevallen, met catastrofale gevolgen voor hen.
Hoe leven ze?
Vóór de invasie leefden de Aboriginals in heel Australië, hoewel de bevolkingsdichtheid het grootst was langs de kust. Hier schijnen de mensen zich seizoensgebonden verplaatst te hebben tussen permanente nederzettingen bij de zee en andere bij de bovenloop van de kustrivieren.
Er zijn aanwijzingen dat deze gemeenschappen hun omgeving zorgvuldig beheerden om een gestage aanvoer van voedsel te verzekeren, door bijvoorbeeld wilde yamswortels in tuinen te brengen die zij irrigeerden, of door kunstmatige dijken te bouwen om het verspreidingsgebied van de paling te vergroten.
De Aboriginal stammen die in het binnenland van de bush en de woestijn leefden, leefden van de jacht en het verzamelen, waarbij zij het kreupelhout verbrandden om de groei te bevorderen van planten die geliefd waren bij het wild waarop zij jaagden. Zij waren experts in het zoeken naar water.
Heden ten dage leeft meer dan de helft van alle Aboriginals in steden, vaak aan de rand van de stad onder erbarmelijke omstandigheden. Veel anderen werken als arbeiders op veeboerderijen die hun land hebben overgenomen.
Velen, vooral in de noordelijke helft van het continent, zijn erin geslaagd zich vast te klampen aan hun land en nog steeds te jagen en ‘bush tucker’ te verzamelen.
Welke problemen ondervinden zij?
Al vanaf het moment dat de Britten voor het eerst binnenvielen, werd het land van de Aboriginals gestolen of vernietigd. Tot 1992, toen het eindelijk ongedaan werd gemaakt, gold in de Britse en vervolgens Australische wetgeving ten aanzien van het land van de Aboriginals het principe van ’terra nullius’ – dat het land leeg was voordat de Britten arriveerden, aan niemand toebehoorde en rechtmatig kon worden overgenomen.
Het meeste moet vandaag de dag nog worden teruggegeven, en het verlies van hun land heeft een verwoestende sociale en fysieke impact gehad op de Aboriginal volken.
De eerste invasies hebben ook enorme golven van ziekte veroorzaakt die duizenden het leven hebben gekost – vele anderen zijn afgeslacht. In iets meer dan honderd jaar na de eerste invasie van hun land, werd hun aantal teruggebracht van naar schatting een miljoen tot slechts 60.000.
Tijdens een groot deel van de 20e eeuw werden de regelrechte moorden vervangen door een beleid waarbij Aboriginal kinderen bij hun ouders werden weggehaald en aan blanke gezinnen werden gegeven of in missiescholen werden geplaatst, om sporen van de Aboriginal cultuur en taal uit te roeien.
Heden ten dage worden ze nog steeds geconfronteerd met racistische houdingen, en er zijn periodieke incidenten van geweld tegen hen, met name tegen degenen die in hechtenis zitten bij de politie. Door hun over het algemeen slechte levensomstandigheden hebben Aboriginals een veel hoger kindersterftecijfer en zelfmoordcijfer en een lagere levensverwachting dan de rest van de bevolking, en zij maken een onevenredig groot deel uit van de gevangenispopulatie.
Een baanbrekende uitspraak van het Hooggerechtshof in 1992, bekend als de Mabo zaak naar de hoofdaanklager, maakte korte metten met het racistische ’terra nullius’ principe waarop de Australische juridische houding ten opzichte van Aboriginal landrechten was gebaseerd. Met dit besluit werd voor het eerst het bestaan erkend van het “native title” van de Aboriginals over grote delen van het Australische platteland. Veel Aboriginal groepen, zoals de Martu van West-Australië, hebben de uitspraak aangegrepen om hun eigendom van hun voorouderlijk land in de wet erkend te krijgen. Anderen zijn er echter niet in geslaagd om de vele juridische hindernissen te overwinnen die de wetgeving van de regering inzake landrechten hen in de weg legt.
In 2007 veroorzaakte de publicatie van een rapport over seksueel misbruik en geweld binnen Aboriginal gemeenschappen in het Northern Territory een enorme controverse. De reactie van de regering op het rapport was het lanceren van de ‘Northern Territory National Emergency Response’ later dat jaar. Veel van de maatregelen in dit programma, zoals het ontnemen van het recht van Aboriginal gemeenschappen om de toegang tot hun land te controleren, en de onteigening van sommige gemeenschappen, wekten veel wrevel bij de Aboriginals.
Hoe heeft Survival geholpen?
Survival heeft fondsen verstrekt voor enkele ’thuisland’-projecten, waarbij Aboriginals vanuit de steden terugkeren naar hun voorouderlijk land.
Survival heeft ook de campagne gesteund van het Mirarr-volk in het Northern Territory tegen een voorgestelde uraniummijn op hun heilige land. Deze campagne slaagde erin het mijnbouwbedrijf ervan te overtuigen niet door te gaan.