Vandaag is het 504 jaar geleden dat Johannes Calvijn werd geboren (10 juli 1509). Hier zijn negen dingen die u moet weten over de Franse theoloog en hervormer.
1. Van jongs af aan was Calvijn een vroegrijp student die uitblonk in Latijn en filosofie. Hij was bereid om theologie te gaan studeren in Parijs, toen zijn vader besloot dat hij advocaat moest worden. Calvijn bracht een half decennium door aan de Universiteit van Orleans om rechten te studeren, een vak waar hij niet van hield.
2. Calvijn schreef zijn magnum opus, De Instituten van de Christelijke Godsdienst, toen hij 27 jaar oud was (hoewel hij het werk bijwerkte en gedurende zijn leven nieuwe edities publiceerde). Het werk was bedoeld als een elementair handboek voor hen die iets wilden weten over het evangelisch geloof – “de hele som der godzaligheid en alles wat men over de reddende leer moet weten.”
3. Calvijn had aanvankelijk geen belangstelling voor het predikantschap. Op weg naar Straatsburg maakte hij een omweg in Genève waar hij de plaatselijke kerkleider William Farel ontmoette. Calvijn zei dat hij slechts één nacht zou blijven, maar Farel argumenteerde dat het Gods wil was dat hij in de stad zou blijven en dominee zou worden. Toen Calvijn protesteerde dat hij een geleerde was en geen prediker, zwoer Farel een grote eed dat God al Calvijns studies zou vervloeken tenzij hij in Genève zou blijven. Calvijn zei later: “Ik voelde alsof God uit de hemel zijn machtige hand op mij had gelegd om mij in mijn koers te stoppen – en ik was zo geschokt dat ik mijn reis niet heb voortgezet.”
4. Calvijn was stiefvader (hij trouwde met een weduwe, Idelette, die twee kinderen had) maar had zelf geen overlevende kinderen. Zijn enige zoon, Jacques, werd te vroeg geboren en overleefde maar kort. Toen zijn vrouw stierf schreef hij aan zijn vriend Viret:
Ik heb de beste vriendin van mijn leven verloren, van iemand die, als het zo was gewild, niet alleen mijn armoede maar ook mijn dood zou hebben gedeeld. Gedurende haar leven was zij de trouwe helpster van mijn bediening. Van haar heb ik nooit de minste hinder ondervonden.
5. Tijdens zijn bediening in Genève heeft Calvijn meer dan tweeduizend preken gehouden. Hij preekte tweemaal op zondag en bijna elke doordeweekse dag. Zijn preken duurden meer dan een uur en hij gebruikte geen aantekeningen.
6. Rond 1553 begon Calvijn een epistolaire relatie met Michael Servetus, een Spaanse theoloog en arts. Servetus schreef verschillende werken met anti-trinitaire opvattingen en Calvijn stuurde hem als antwoord een exemplaar van zijn Instituten. Servet stuurde het onmiddellijk terug, grondig geannoteerd met kritische opmerkingen. Calvijn schreef aan Servet: “Ik haat noch veracht u; noch wil ik u vervolgen; maar ik zou zo hard als ijzer zijn wanneer ik u de gezonde leer met zo’n grote vermetelheid zie beledigen.” Na verloop van tijd werd hun briefwisseling verhit totdat Calvijn er een einde aan maakte.
7. In de jaren 1500 was het ontkennen van de Drie-eenheid een godslastering die in heel Europa de dood waardig werd geacht. Omdat hij boeken had geschreven waarin hij de Drie-eenheid loochende en het paedobaptisme aan de kaak stelde, werd Servetus ter dood veroordeeld door de Franse katholieke inquisitie. Servet ontsnapte uit de gevangenis in Vienne en vluchtte naar Italië, maar stopte onderweg in Genève. Nadat hij een preek van Calvijn had bijgewoond, werd Servet door de stedelijke autoriteiten gearresteerd. Franse inquisiteurs vroegen hem aan hen uit te leveren voor executie, maar de ambtenaren in Genève weigerden en brachten hem voor hun eigen ketterijproces. Hoewel Calvijn vond dat Servet de dood verdiende vanwege wat hij noemde zijn “afschuwelijke godslasteringen”, wilde hij dat de Spanjaard werd terechtgesteld door onthoofding als verrader in plaats van door het vuur als een ketter. De raad van Genève wees zijn verzoek af en verbrandde Servet op de brandstapel, met het naar men aannam laatste exemplaar van zijn boek aan zijn been geketend.
8. Binnen Genève was Calvijn’s voornaamste zorg de oprichting van een collège, een instituut voor de opvoeding van kinderen. Hoewel de school één enkele instelling was, werd zij in twee delen gesplitst: een gymnasium, het collège, en een hogere school, de académie. Binnen vijf jaar waren er 1.200 leerlingen in het gymnasium en 300 in de hogere school. Het collège werd uiteindelijk het Collège Calvin, een van de hogeschoolscholen van Genève, terwijl de académie de universiteit van Genève werd.
9. Calvijn werkte zich bijna dood. Zoals de Christelijke Geschiedenis opmerkt, werd hij, toen hij de paar honderd meter naar de kerk niet meer kon lopen, in een stoel gedragen om te preken. Toen de dokter hem verbood in de winterlucht naar de collegezaal te gaan, verdrong hij de toehoorders in zijn slaapkamer en gaf daar lezingen. Aan degenen die hem aanspoorden om te rusten, vroeg hij: “Wat? Wilt u dat de Heer mij ledig aantreft als Hij komt?”