<< Vorige pagina TOC Volgende pagina >>
1.3. HET VERSCHIL TUSSEN GEHEUGEN EN OPSLAG
Mensen verwarren dikwijls de termen geheugen en opslag, vooral wanneer zij de hoeveelheid van elk van beide termen beschrijven. De term geheugen verwijst naar de hoeveelheid RAM die in de computer is geïnstalleerd, terwijl de term opslag verwijst naar de capaciteit van de harde schijf van de computer. Om deze verwarring duidelijk te maken, kunt u uw computer vergelijken met een kantoor met een bureau en een archiefkast.
De archiefkast staat voor de harde schijf van de computer, waarop alle bestanden en informatie kunnen worden opgeslagen die u nodig hebt in uw kantoor. Als u binnenkomt om te werken, haalt u de benodigde bestanden uit de opslag en legt u ze op uw bureau, zodat u er gemakkelijk bij kunt terwijl u eraan werkt. Het bureau is als een geheugen in de computer: het bevat de informatie en gegevens die u bij de hand moet hebben terwijl u werkt. Denk eens even na over de metafoor van het bureau en de dossierkast. Stelt u zich eens voor hoe het zou zijn als u telkens wanneer u een document of een map wilt bekijken, deze uit de archieflade zou moeten halen. Dat zou u enorm vertragen, om niet te zeggen dat u er gek van zou worden. Met voldoende bureauruimte – onze metafoor voor geheugen – kunt u de in gebruik zijnde documenten indelen en er onmiddellijk informatie uit halen, vaak in één oogopslag.
Er is nog een belangrijk verschil tussen geheugen en opslag: de informatie die op een harde schijf is opgeslagen, blijft intact, zelfs als de computer wordt uitgezet. Gegevens in het geheugen gaan echter verloren wanneer de computer wordt uitgezet. In onze metafoor van de bureauruimte is het alsof alle bestanden die na sluitingstijd nog op het bureau liggen, worden weggegooid.
<< Vorige pagina TOC Volgende pagina >>